Bediening
1
6
N.C.
8
R=
1
6R
8,2kΩ
R=
1
8R
8,2kΩ
5.3 Eindschakelaaringangen
Bediening
0
11A
0
12A
0
11B
0
12B
OPGELET: voor FW van vóór 3.0.0 moeten de aansluitingen van de openings-/sluitings-eindschakelaars worden omgedraaid.
6. Uitgangen en hulpstukken
Waarde
Uitgang
Accessoires
24 V~
0,3 A max.
24V~
-
+
24 V
0,3 A max.
0
1
3 W max.
24 V
0,3 A max.
G3
13
30 2 3 4 9
3 W max.
24 V
0,3 A max.
G3
13
30 2 3 4 9
GOPAVRS
LAB9
AUX 1
BIXR2
BIXPR2
AUX 2
BIXLR42
LAN7S
Functie
VEILIGHEID BIJ
SLUITEN EN OPE-
NEN
RAND
GEVOELIG, RESIS-
TIEVE VEILIGHEID
BIJ OPENEN
RAND
GEVOELIG, RESIS-
TIEVE VEILIGHEID
BIJ SLUITING
Functie
SLUITING-EIND-
N.C.
SCHAKELAAR M1
OPENING-EIND-
N.C.
SCHAKELAAR M1
SLUITING-EIND-
N.C.
SCHAKELAAR M2
OPENING-EIND-
N.C.
SCHAKELAAR M2
Wisselstroomvoeding accessoires
Uitgang voor voeding externe accessoires.
Elektrische voeding accessoires
Uitgang voor wisselstroomvoeding externe accessoires
Lamp staat automatisering (configureerbaar)
Zie de keuze
Uitgang 24V
configureerbaar
Zie de keuze
De elektronische besturingskast beschikt over twee sleuven
voor insteekkaarten voor de besturing en veiligheid. De bedie-
ningskaart kan worden geselecteerd met
en
→
dio-insteekkaarten worden gebruikt. Het display geeft
OPGELET: de insteekkaart dient te worden aangebracht
en weggenomen wanneer de voeding uitgeschakeld is.
OPMERKING: het stroomverbruik van de accessoires die in de zittingen
AUX1/AUX2 aangebracht zijn, moet worden opgeteld bij het totaal dat
door de uitgang 1 (0.3 A) afgegeven kan worden als ze door met de
respectievelijke jumpers aan "1" gekoppeld zijn. Als ze echter aan "30"
gekoppeld zijn, moet het stroomverbruik worden opgeteld bij het totaal
dat door de uitgang 30 (0.3 A) kan worden afgegeven.
Voor beveiligingsinrichtingen met autotest-ingang: sluit
het uitgangscontact van de beveiligingsinrichting aan op de
aansluitklemmen 1-6-8 van de elektronische bedieningskast
(serie geschakeld met het uitgangscontact van de fotocel,
indien aanwezig) als voor
→
, dan kunnen
Als voor
→
oorzaakt de kortsluiting of onderbreking van de weerstand de
stop met terugtrekbeweging en omkering van de beweging naar
aanleiding van de waarde die voor de parameter
Als voor
→
oorzaakt de kortsluiting of onderbreking van de weerstand de
stop met terugtrekbeweging en omkering van de beweging naar
aanleiding van de waarde die voor de parameter
Logisch eindschakelaarcontact met zeer lage spanning. Het
gedrag is afhankelijk van de instelling van de parameter
Logisch eindschakelaarcontact met zeer lage spanning. Het
gedrag is afhankelijk van de instelling van de parameter
Logisch eindschakelaarcontact met zeer lage spanning. Het
gedrag is afhankelijk van de instelling van de parameter
Logisch eindschakelaarcontact met zeer lage spanning. Het
gedrag is afhankelijk van de instelling van de parameter
Beschrijving
→
voor de werkwijze van de uitgang 30-13.
→
voor de werkwijze van de uitgang 30-G3.
voor AUX2. Verwijder de RDX-module als ra-
14
Beschrijving
→
→
en
niet
is gekozen, onderscheiden door
is gekozen, onderscheiden door
Beschrijving
→
voor AUX1
weer.
is gekozen. Als
of
zijn.
, ver-
is ingesteld.
, ver-
is ingesteld.
.
.
.
.
Het total van
de stroom die
door de uit-
gangen 24 V~,
1 en 30 afge-
geven wordt,
mag in ieder
g e v a l n i e t
meer dan 0.5
A zijn