11 Kalibreren
(1)
(2)
(3)
50
Het LC-display toont nu:
- boven (1) de gekozen werktemperatuur (knippert)
- daaronder (2) de referentietemperatuur (knippert)
- daaronder (3) de actuele sensortemperatuur (vaststaand)
Het meetmedium verwarmen, tot zowel de referentie- als ook de werktem-
peratuur bereikt is (de overeengekomen waarde knippert niet meer).
Tijdens het kalibreren mag de snelheid waarmee de temperatuur
van de meetoplossing wijzigd;
10 K/min bij de JUMO CTI-750 met vrije temp.sensor resp.
1 K/min bij JUMO CTI-750 met binnenliggende temperatuur senso
niet overschreden worden.
Zodra een doeltemperatuur bereikt is, knippert deze aanwijzing
niet meer.
Kalibratie is ook in een koelproces (bij dalende temperatuur) moge-
lijk. Gestart wordt boven de werktemperatuur, gestopt wordt onder
de referentietemperatuur.
Het LC-display toont de vastgestelde temperatuurcoëfficiënten in %/K.
De vastgestelde temp.coëfficiënten overnemen -> toets
seconden indrukken of
de waarde wissen-> toets
De meetomvormer staat in het "Kalibratie menu".
Toets
indrukken;
EXIT
de meetomvormer staat in "Meetmodus" en toont de gecompenseerde
geleidbaarheid van de referentie oplossing.
indrukken.
EXIT
langer dan 3
PGM