[SHIFT] + indrukken:
Je kunt het tempo van het muziekstuk instellen door op de toets te
tikken. (Tikfunctie)
! Wanneer de tik-functie wordt gebruikt, schakelt de weergave
van het deck-gedeelte op het computerscherm over naar
de [Beatgrid Editer]-weergave. Klik op [Edit Grid] op het
computerscherm.
8 Hoofdtelefoon CUE knop
Druk op:
Het geluid van kanalen waarvoor de [CUE]-hoofdtelefoontoets wordt
ingedrukt, wordt weergegeven via de hoofdtelefoon.
! Wanneer er nog een keer op de hoofdtelefoon [CUE] knop wordt
gedrukt, wordt het meeluisteren geannuleerd.
[SHIFT] + indrukken:
Je kunt het tempo van het muziekstuk instellen door op de toets te
tikken. (Tikfunctie)
! Wanneer de tik-functie wordt gebruikt, schakelt de weergave
van het deck-gedeelte op het computerscherm over naar
de [Beatgrid Editer]-weergave. Klik op [Edit Grid] op het
computerscherm.
9 Kanaal-fader
Verplaatsen:
Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden uitgestuurd via
elk kanaal.
[SHIFT] + verplaats:
Gebruik de kanaalfader startfunctie.
Zie voor nadere bijzonderheden over de kanaalfader startfunctie De
kanaalfader startfunctie gebruiken op bladzijde 25.
a Crossfader-toewijzingsschakelaar
Wijst het door het kanaal uitgestuurde geluidssignaal toe aan de
crossfader.
[A]: Toewijzen aan [A] (links) van de crossfader.
[B]: Toewijzen aan [B] (rechts) van de crossfader.
[THRU]: Selecteer deze stand wanneer u de crossfader niet wilt
gebruiken. (De signalen passeren niet door de crossfader.)
b Crossfader-regelaar
Stuurt het geluidssignaal uit dat is toegewezen met de toewijzings-
schakelaar voor de crossfader.
c MASTER LEVEL instelling
Regelt het geproduceerde mastervolume.
d Hoofdniveau-aanduiding
Toont het audioniveau van het master-uitgangssignaal.
e Booth monitor niveau-instelling
Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden weergegeven
via de [BOOTH]-aansluiting.
f HEADPHONES MIXING instelling
Regelt de balans van het meeluistervolume tussen het geluid van de
kanalen waarvoor de [CUE]-hoofdtelefoontoets wordt ingedrukt en
het geluid van het masterkanaal.
g MASTER CUE-toets
Schakelt het volgen van het geluid van het master-uitgangssignaal
in en uit.
h SAMPLER VOLUME-fader
Past het algehele geluidsniveau van de sampler aan.
Effect-gedeelte
Dit gedeelte wordt gebruikt voor het bedienen van de twee effectgenera-
toren (FX1 en FX2). De toetsen en instellingen voor het bedienen van FX1
bevinden zich aan de linkerzijde van de controller, die voor het bedienen
van FX2 bevinden zich aan de rechterzijde van de controller. De kanalen
waarop het effect moet worden toegepast kunnen met de effect-toewij-
zingstoetsen worden ingesteld.
1
1
3
3
1 Instellingen effectparameters
Deze regelen de effectparameters.
2 FX BEATS-instelling
Regelt de effecttijd.
3 Toetsen effectparameters
Druk op:
Schakelt het effect in en uit of schakelt over naar een andere
parameter.
[SHIFT] + indrukken:
Schakelt het effecttype om.
4 TAP-toets
Druk op:
De BPM die wordt gebruikt als basiswaarde voor het effect wordt
berekend aan de hand van het ritme waarmee de toets met de vinger
wordt aangetikt.
Wanneer de toets ingedrukt wordt gehouden, wordt de effecttijd
teruggezet.
[SHIFT] + indrukken:
Past het type van het effect aan.
! Je kunt deze functie (Effect Mode Switching) niet gebruiken met
Serato DJ Ver. 1.0. Gepland is dat voor de ondersteuning van
deze functie een versie-update zal worden uitgebracht.
Meeluisteren met de effectgeluiden
Wanneer je de [HEADPHONES MIXING]-instelling naar de [CUE]-zijde
draait, worden de effect-geluiden van de Serato DJ-software niet uitge-
stuurd in het geluid van die kanalen waarvoor je op de hoofdtelefoon
[CUE]-toets drukt. Je kunt de effect-geluiden van de Serato DJ-software
volgen door de [HEADPHONES MIXING]-instelling naar de [MASTER]-
zijde te draaien, de [MASTER CUE]-toets in te schakelen en het effect-
geluid te volgen met het geluid van de master-uitgangssignalen.
1
2
3
4
15
Nl