p GRID SLIDE-toets
Druk op:
Wanneer je de jog-draaiknop draait en tegelijkertijd op de
[GRID SLIDE]-toets drukt, kun je het gehele beatpatroon naar links of
naar rechts schuiven.
[SHIFT] + indrukken:
Wist de beat-markeringen. (Patroon wissen)
q SLIP-toets
Hiermee schakelt u de slipstand in/uit.
= Gebruiken van de slip-weergave (blz.23)
r CENSOR-toets
Druk op:
Het muziekstuk wordt achteruit afgespeeld terwijl de [CENSOR]-toets
ingedrukt wordt en wanneer de toets weer wordt losgelaten wordt
het normale afspelen hervat.
! Ook wanneer er achteruit wordt afgespeeld, zal het normale
afspelen worden voortgezet op de achtergrond. Wanneer de toets
wordt losgelaten, wordt het afspelen hervat vanaf het punt dat op
de achtergrond is bereikt.
[SHIFT] + indrukken:
Het muziekstuk wordt in omgekeerde richting weergegeven.
Wanneer de [SHIFT] en [CENSOR]-toetsen nog eens worden inge-
drukt, wordt het achteruit afspelen geannuleerd en het normaal
afspelen hervat.
s PANEL SELECT-toets
Druk op:
De weergave van het paneel verandert bij elke druk op de toets als
volgt.
Paneelweergave uit l [REC]-paneel l [FX]-paneel l [SP-6]-paneel
l Paneelweergave uit ...
[SHIFT] + indrukken:
De weergave van het paneel verandert bij elke druk op de toets als
volgt.
Paneel-display uit l [SP-6]-paneel l [FX]-paneel l [REC]-paneel
l Paneel-display uit ...
! Wanneer Serato-Video geïnstalleerd is en is ingeschakeld via
het [SETUP]-menu, zal er een toets voor het overschakelen
naar het [VIDEO]-paneel worden weergegeven op het Serato
DJ-softwarescherm. Om het [VIDEO]-paneel weer te geven, moet
u met de muis op deze toets klikken om over te schakelen naar
het [VIDEO]-paneel.
14
Nl
Mengpaneel-gedeelte
1 2
1 2
3
5
4
5
6
7
8
9
a
1 FX 1-toewijzingstoets
Schakelt effect-unit FX1 in en uit voor het betreffende kanaal.
2 FX 2-toewijzingstoets
Schakelt effect-unit FX2 in en uit voor het betreffende kanaal.
3 TRIM instelling
Regelt de extra versterking voor de weergave van het individuele
kanaal.
4 EQ (HI, MID, LOW) instellingen
Versterkt of verzwakt frequenties voor de diverse kanalen.
5 Kanaalniveau-aanduiding
Toont het geluidsniveau van de diverse kanalen voor ze door de
kanaalfaders geleid worden.
6 FILTER-instelling
Past het filtereffect toe op het betreffende kanaal.
Het oorspronkelijke geluid wordt uitgestuurd wanneer de instelling
in de middenpositie staat.
Tegen de klok in draaien: Vermindert de afsnijfrequentie van het
laagdoorlaatfilter geleidelijk.
Met de klok mee draaien: Verhoogt de afsnijfrequentie van het hoog-
doorlaatfilter geleidelijk.
7 Hoofdtelefoon CUE/MIC TALK OVER-toets
Druk op:
Het geluid van kanalen waarvoor de [CUE]-hoofdtelefoontoets wordt
ingedrukt, wordt weergegeven via de hoofdtelefoon.
! Wanneer er nog een keer op de hoofdtelefoon [CUE] knop wordt
gedrukt, wordt het meeluisteren geannuleerd.
Wanneer de [INPUT SELECT]-schakelaar voor kanaal 3 of 4 staat
ingesteld op [MIC1] of [MIC2], kan de overspraakfunctie in of uit
worden geschakeld.
Wanneer de overspraakfunctie is ingeschakeld, knippert de
Hoofdtelefoon [CUE/MIC TALK OVER]-toets. Wanneer er geluid van
meer dan -15 dB wordt ontvangen via de microfoon, wordt geluid dat
niet van de microfoon afkomstig is met ongeveer 20 dB afgezwakt.
! De overspraakfunctie voor zowel een microfoon die is aangeslo-
ten op de [MIC1]-aansluiting als een microfoon die is aangeslo-
ten op de [MIC2]-aansluiting kan worden in- en uitgeschakeld
met een druk op de Hoofdtelefoon [CUE/MIC TALK OVER]-toets
voor kanaal 3 of voor kanaal 4.
1 2
1 2
3
c
5
4
d
4
4
5
e
f
6
7
g
8
h
9
b