Storingen
Het apparaat werd met de modernste produktiemethoden vervaardigd en meerdere malen op een correct functio-
neren getest. Mochten desondanks storingen optreden, dan kunt u het apparaat aanhand van de onderstaande lijst
controleren.
Haal eerst de stekker uit het stopcontact voor u werkzaamheden aan het apparaat verricht!
Storing
Het apparaat start niet
of schakelt zelfstandig
af.
Het apparaat koelt niet
of minder goed.
Het apparaat reageert
niet op de infrarood af-
stands-bediening.
Er loopt condenswater
uit het apparaat.
Als u alle functies gecontroleerd heeft en het apparaat nog steeds niet correct werkt, raadpleeg dan uw vakhandelaar.
Mogelijke oorzaak
Stroomuitval.
Netzekering defect. Hoofd-
schakelaar is uitgeschakeld.
Voedingskabel is beschadigd.
Bedrijfstemperatuur wordt on-
der– of overschreden.
Binnenreservoir is vol.
De omgevingstemperatuur van
het apparaat ligt buiten de be-
drijfstemperatuur (16-35 °C).
Luchtafvoerslang is geknikt,
verlengd, naar beneden geleid
of de luchtafvoerweg is verstopt.
Filter is vuil, aanzuig– en/of uit-
blaasopening is verstopt of ge-
blokkeerd.
Het apparaat staat te dicht te-
gen de muur of tegen andere
voorwerpen.
Ramen en deuren zijn geo-
pend / warmtelast is gestegen.
Onderdruk in de ruimte waar
hat apparaat is geplaatst, bij
vaste aansluiting d.m.v. muur-
doorvoer.
De bedrijfsmodus „Koelen" is
niet ingesteld.
De tijdklok is geactiveerd.
Temperatuurinstelling te hoog.
Overspanning door lokale
blikseminslagen.
De luchtklep staat niet ver ge-
noeg open.
Batterijen van de afstandsbe-
diening zijn leeg of de afstand
naar de ontvanger is te groot.
Bij het vervangen werd niet op
de juiste polariteit van de
batterijen gelet.
Het apparaat staat scheef.
De dop van de condensafvoer
zit niet goed op zijn plaats of is
beschadigd.
Controleren
Werkt alle andere elektrische
apparatuur?
Werken alle lichtstroom-
circuits?
Werkt alle andere elektrische
apparatuur?
Werkt de ventilator nog?
Brandt de LED „Reservoir vol"? Reservoir leeg maken. Bladz. 7.
Verschijnt de indicatie „E1" op
het display?
Koelt het apparaat beter als het
zonder luchtafvoerslang en
zonder filter wordt gebruikt?
Is de filter vuil? Koelt het appa-
raat beter als het apparaat zon-
der filter wordt gebruikt?
Is de minimale afstand van 50
cm rond het apparaat vrijgehou-
den?
Hebben bouwkundige verande-
ringen plaatsgevonden of is de
toepassing veranderd?
Wordt de koelprestatie groter
wanneer u een raam of een
deur opent?
Brandt de LED „Cool"?
Brandt de LED „On/Off"?
Is de ingestelde temperatuur
hoger dan de kamertemperat.?
Zijn er in de laatste tijd in de
regio blikseminslagen geweest?
De stand van de luchtklep con-
troleren.
Wordt het signaal van de af-
standsbediening bij een afstand
van ca. 3 m aan het apparaat
doorgegeven?
Is de polariteit correct?
Staat het apparaat loodrecht?
Druppelt water uit de condens-
afvoer?
Remedie
Spanning controleren, evt. wachten
op het opnieuw starten.
Netzekering vervangen.
Hoofdschakelaar inschakelen.
Door een erkend vakbedrijf laten
repareren.
Op de bedrijfstemperatuur van
16 tot 35 °C letten.
Het apparaat niet buiten het tempe-
ratuurbereik laten werken.
Zorgen dat de luchtafvoer niet be-
lemmerd wordt.
Filter reinigen.
Minimale afstand in acht nemen.
Ramen en deuren sluiten /
warmtelast reduceren.
Voor drukcompensatie zorgen in de
ruimte waar het apparaat staat.
Bedrijfsmodus „Cool" instellen.
Aan/Uit toets opnieuw drukken.
Lagere temperatuur instellen.
Apparaat uitzetten en gedurende 5
min de stekker uit het stopcontact
halen. Daarna opnieuw starten.
Open de luchtklep so ver mogelijk.
Batterijen vervangen /
afstand verkorten of van stand-
plaats wisselen.
De batterijen plaatsen zoals in het
batterijvak aangegeven.
Rechtop plaatsen en op een stabie-
le stand letten.
Dop goed plaatsen of, indien nood-
zakelijk, vervangen.
11