Buitenbedrijfstelling
Schakel het apparaat altijd met de „Power" toets op het
bedieningspaneel of met de afstandsbediening uit, als u
het apparaat buiten bedrijf wilt stellen. Haal dan pas de
stekker uit het stopcontact. Schakel het apparaat nooit
uit door de stekker uit het stopcontact te trekken.
Opbergen
Wordt het apparaat gedurende een langere tijd niet ge-
bruikt, b.v. in de wintermaanden, dient het volgende ge-
daan te worden:
1. Laat het apparaat ongeveer 2 uur in de bedrijfsmodus
Ventileren (Fan) lopen om het oppervlak van de la-
mellen van de verdamper te drogen.
Hierdoor wordt de restvochtigheid uit het apparaat
getransporteerd en u vermijdt onaangename geur-
tjes als u het apparaat na een langere periode weer
in bedrijf stelt.
2. Schakel het apparaat met de „Power" toets uit, trek
de stekker uit het stopcontact en rol het voedingska-
bel op.
3. Let op dat het kabel niet te erg geknikt of gebogen
wordt.
Het kabel kan aan de achterkant van het apparaat
worden bevestigd.
4. Plaats een bak onder de condensafvoer van het bin-
nenreservoir.
De condensafvoer bevindt zich links beneden aan
de achterkant van het apparaat.
5. Verwijder de dop van de condensafvoer en vang het
aflopende water op.
6. Plaats vervolgens de dop weer op de condensafvoer.
Als de dop niet of niet goed geplaatst is kan er bij
een volgend gebruik water uit het apparaat lopen.
7. Bewaar het apparaat altijd in een rechtop-positie,
liefst op een tegen directe zoninstraling beschutte,
koele, droge en strofvrije plaats.
8. Bescherm het apparaat eventueel met een kunststof
hoes tegen stof.
Onderhoud
Periodiek onderhoud en het in acht nemen van enkele
elementaire regels garanderen een storingsvrij functio-
neren en een lange levensduur van het apparaat.
Het apparaat dient na ieder langer gebruik, echter min-
stens eenmaal per jaar nagekeken en grondig gereinigd
te worden.
De gehele koelinstallatie is een onderhoudsvrij, herme-
tisch gesloten systeem en mag enkel door erkende en
gespecialiseerde bedrijven onderhouden en/of gerepa-
reerd worden.
Zet het apparaat uit en haal de stekker uit het stop-
contact voordat u met schoonmaak– of onder-
houdswerkzaamheden begint.
10
Reiniging van de kunststof behuizing:
Gebruik voor het schoonmaken van het apparaat alleen
een schone, zachte, licht bevochtigde doek, waarmee u
de buitenkant van het apparaat voorzichtig afveegt.
Neemt u a.u.b. de volgende aanwijzingen in acht:
◊ Gebruik voor het schoonmaken van het apparaat
nooit chemische reinigingsmiddelen of politoeren.
Deze kunnen het oppervlak aantasten.
◊ Gebruik alleen lauwwarm water.
Maximaal 40 °C warm.
◊
Let op dat geen vocht in het apparaat komt. Er mag
in geen geval water of andere vloeistoffen in het ap-
paraat gesproeid worden.
Dit kan tot beschadiging van de elektrische installa-
tie leiden.
◊ Reinig het apparaat in geen geval onder stromend
water.
◊ Maak regelmatig de luchtafvoer– en de uitblaas-
openingen goed schoon.
Hier verzamelt zich vuil meestal het eerst.
Filterreiniging
Het apparaat is voorzien van een luchtfilter die u aan de
achterkant eruit kunt trekken. De filter moet in regel-
matige afstanden worden gereinigd. De reinigingsinter-
val dient niet groter dan 100 bedrijfsuren te zijn en ove-
reenkomstig korter als het apparaat in een stoffige
ruimte met verontreinigde lucht staat.
Gebruik het apparaat nooit zonder filter. De filter
verhindert dat de verdamper vervuilt en dat het
rendement van het apparaat afneemt.
1. Schakel het apparaat uit met de
Filter
Aan/Uit toets op het bedienings-
paneel of van de infrarood af-
standsbediening.
2. Trek de stekker uit het stopcon-
tact.
3. Neem de filter uit het apparaat.
4. Reinig de filter van stof.
U kunt hiervoor een stofzuiger ge-
bruiken.
5. Reinig de filter bij sterke vervuiling
voorzichtig met lauwwarm water.
6. Laat vervolgens de filter aan de
lucht drogen.
7. Plaats de filter weer in het appa-
raat.
8. Let u erop dat de filter droog en
niet beschadigd is.