5.4 Elektrisch systeem
5.4.1 Instructies voor de uitvoering van de schakelinstallatie
Voor de elektrische aansluiting van het pompaggregaat moeten de "elektrische
aansluitschema's" worden aangehouden. [ð Hoofdstuk 9.2, Pagina 56]
Het pompaggregaat wordt met elektrische aansluitleidingen geleverd en is bedoeld voor
direct starten.
AANWIJZING
Bij het leggen van een elektrische kabel tussen de schakelinstallatie en het
aansluitpunt van het pompaggregaat moet worden gelet op een voldoende
aantal aders voor de sensoren. De doorsnede moet minimaal 1,5 mm²
bedragen.
De motoren kunnen op laagspanningsnetten met een nominale spanning en
spanningstoleranties conform IEC 60038 worden aangesloten. Er moet rekening worden
gehouden met de toelaatbare toleranties.
5.4.1.1 Overbelastingsbeveiliging
1. Het pompaggregaat met een thermisch vertraagde overbelastingsbeveiliging volgens
IEC 60947 en de regionaal geldende voorschriften tegen overbelasting beveiligen.
[ð Hoofdstuk 9.3, Pagina 57]
2. De overbelastingsbeveiliging instellen op de nominale stroom die op het typeplaatje is
gespecificeerd.
5.4.1.2 Niveauregeling
LET OP
Daling tot onder het minimale vloeistofniveau van het te verpompen
medium
Beschadiging van het pompaggregaat door cavitatie!
Ø Het vloeistofniveau van het te verpompen medium mag nooit lager zijn dan
het minimumniveau.
Voor automatisch bedrijf van het pompaggregaat in een bassin is een niveauregeling
vereist.
Het gespecificeerde minimumniveau van het te verpompen medium aanhouden.
5.4.1.3 Frequentieregelaarbedrijf
De aandrijving van het pompaggregaat is een voor vast toerental uitgeruste inductiemachine
conform IEC 60034-12. Het pompaggregaat is overeenkomstig paragraaf 18 van IEC
60034-25 geschikt voor frequentieregelaarbedrijf.
Keuze
Bij de keuze van een frequentieregelaar de volgende gegevens aanhouden:
– Gegevens van de fabrikant
– Elektrische gegevens van het pompaggregaat, met name de nominale stroom
– Alleen geschikt voor frequentieomvormers met spanningstussenkring (VSI) met
pulsbreedtemodulatie (PWM) en taktfrequenties tussen 1 en 16 kHz.
Instelling
Voor het instellen van de frequentieregelaar de volgende gegevens in acht nemen:
– Stroombegrenzing niet hoger instellen dan 1,2 maal de nomimale stroom. De nominale
stroom wordt vermeld op het typeplaatje.
27 / 64