Installatie
Gevaarlijke locaties
locaties
Gevaarlijke
Gevaarlijke
locaties
Vervang geen systeemonderdelen, aangezien
dit een negatieve uitwerking kan hebben
op de intrinsieke veiligheid. Lees de
instructiehandleidingen met betrekking
tot de installatie, het onderhoud en de
bedieningsinstructies. Installeer apparatuur
die alleen is goedgekeurd voor niet-gevaarlijke
locaties niet op een gevaarlijke locatie.
Zie het identificatielabel voor de intrinsieke
veiligheidscategorie van uw model.
Intrinsiek veilige ofwel IS-apparatuur mag niet
worden gebruikt met een voeding zonder beveiliging.
Verplaats eenheden niet van een niet-IS-configuratie
naar een IS-configuratie. IS-apparatuur die gebruikt
is met een niet-IS-voeding mag niet worden
teruggeplaatst op een gevaarlijke locatie. Gebruik
altijd een intrinsiek veilige voeding in combinatie met
IS-apparatuur.
10
• De installatie moet plaatsvinden overeenkomstig
ANSI/ISA RP12.06.01 — installatie van
intrinsiek veilige systemen voor gevaarlijke
(geclassificeerde) locaties — en overeenkomstig
de National Electrical Code® van de VS
(ANSI/NFPA 70).
• De installatie in Canada moet in overeenstemming
zijn met de Canadese Electrical Code, CSA C22.1,
Deel 1, Aanhangsel F.
• Voor ATEX: installeer volgens EN 60079-14 en
volgens de toepasselijke plaatselijke en nationale
normen.
• Meervoudige aarding van componenten is alleen
toegestaan als er sprake is van een equipotentiaal
systeem met een hoge integriteit tussen de
verbonden punten.
• Verwijder geen enkel deksel tot de stroom is
uitgeschakeld.
• Installeer volgens Controletekening 16M169. Zie
Bijlage A in handleiding 332013.
332925H