De functie Aanraaksluiter instellen
De functie Aanraaksluiter instellen
[Touch Shutter]
[Touch Shutter]
I (Cameramenu 1)
Submenu 2
Er wordt scherpgesteld op het
On
onderwerp dat wordt aangeraakt en
de foto wordt automatisch gemaakt.
Voor het aangeraakte onderwerp
Off
wordt de scherpstelling vergrendeld.
(Druk de ontspanknop handmatig in.)
Deze instelling kan ook worden gewijzigd door
het paneel aan te raken. "Gebruik voor de
opnamestand" (Blz. 9)
Selectie van het scherpstelgebied
Selectie van het scherpstelgebied
[AF Mode]
[AF Mode]
I (Cameramenu 1)
Submenu 2
De camera stelt automatisch
scherp. (Wanneer een gezicht wordt
gedetecteerd, wordt dit aangegeven
met een wit kader
Face/iESP
half wordt ingedrukt en de camera
*1
scherpstelt, wordt het kader groen
Als geen gezicht wordt gedetecteerd,
kiest de camera een onderwerp in het
kader en stelt hij automatisch scherp.)
De camera stelt scherp op
Spot
het onderwerp dat zich in het
autofocusteken bevindt.
De camera volgt automatisch de
bewegingen van het onderwerp
AF Tracking
zodat er voortdurend op wordt
scherpgesteld.
Voor sommige onderwerpen verschijnt het kader niet of
*1
niet onmiddellijk.
Als het kader rood knippert, kan de camera niet scherpstellen.
*2
Probeer opnieuw scherp te stellen op het onderwerp.
Voor informatie over het gebruik van de menu's, zie "Instelmenu" (Blz. 8)
Touch Shutter
Toepassing
AF Mode
Toepassing
*1
; als de ontspanknop
.
*2
Blijven scherpstellen op een bewegend
Blijven scherpstellen op een bewegend
onderwerp (AF Tracking)
onderwerp (AF Tracking)
1 Beweeg de camera tot het autofocusteken op het
onderwerp is gericht en druk op de knop A.
2 Wanneer de camera het onderwerp herkent,
volgt het autofocusteken de bewegingen van het
onderwerp automatisch zodat er voortdurend op wordt
scherpgesteld.
3 Om de volgfunctie te annuleren, drukt u op de knop A.
Afhankelijk van het onderwerp of de
opnameomstandigheden, is het mogelijk dat de
camera de focus niet kan vergrendelen of er niet in
slaagt de bewegingen van het onderwerp te volgen.
Als de camera er niet in slaagt de bewegingen van
het onderwerp te volgen, licht het autofocusteken
rood op.
De methode selecteren om de
De methode selecteren om de
helderheid te meten [ESP/n
helderheid te meten [ESP/
I (Cameramenu 1)
Submenu 2
Hiermee krijgt u een evenwichtige
helderheid over het volledige scherm
ESP
(meet de helderheid in het midden
en in de omliggende zones van het
scherm afzonderlijk).
Fotografeert het onderwerp in
het midden bij tegenlicht (meet
5 (spot)
de helderheid in het midden van
het scherm).
Als [ESP] ingesteld is, kan het midden van het
beeld donker zijn wanneer met veel tegenlicht wordt
gefotografeerd.
n ] ]
ESP/n
Toepassing
41
NL