Gegevens registreren
De AM520/AM520i kan gegevens
registreren in:
•
Handmatige registratiemodus;
•
Programmaregistratiemodus.
U kunt het instrument in de handmatige
registratiemodus uitvoeren door in het menu RUN MODE
{UITVOERMODUS} de optie MANUAL MODE {Handmatige
modus} te selecteren en op de ENTER-toets te drukken. Het
instrument zal direct beginnen met registratie volgens het registratie-
interval (ingesteld onder de optie 'Registratie-interval' in het menu
SETTINGS {INSTELLINGEN}). De handmatige registratie stopt
automatisch als het registratiegeheugen vol is of op de toets MENU
wordt gedrukt.
U kunt de AM520/AM520i in de programmaregistratiemodus
gebruiken door de gewenste programmaregistratiemodus in het menu
RUN MODE {ITVOERMODUS} te selecteren en daarna op ENTER te
drukken. Er zijn vijf programmaregistratiemodi beschikbaar. De
standaardnamen zijn 'Prog. 1' t/m 'Prog. 5'. Deze namen kunnen
worden gewijzigd via de TrakPro™-software voor gegevensanalyse.
Daarmee kunnen ook de waarden worden ingesteld. Als er met behulp
van de TrakPro™-software een specifieke begintijd of -datum werd
ingesteld, zal het instrument wachten totdat de starttijd aanbreekt.
Daarna zal de registratie automatisch beginnen. Als de starttijd/-datum
in het verleden ligt, zal het instrument de foutmelding 'Ongeldige
starttijd' weergeven.
Als het instrument zo is geprogrammeerd dat er moet worden
gewacht voordat de registratie begint, zal er een scherm "PROG
DELAY" {PROG.-VERTRAGING} worden weergegeven met daarin de
huidige tijd/datum en de geprogrammeerde starttijd/-datum. Als de
starttijd/-datum langer dan een minuut in de toekomst ligt, zal het
instrument de pomp en laser uitschakelen om energie te besparen.
20
Hoofdstuk 3