❷
De volgende stap is het verrichten van metingen aan het systeem onder gestabiliseerd vacuüm. Deze
opeenvolgende metingen, in lucht- en vloeistoffase, worden opgeslagen in de geheugenplaats "Test",
die verbonden is met het tanknummer dat aan het begin van de geleide procedure is gekozen.
Het gestabiliseerde vacuüm moet op +/- 5% van de streefwaarde worden gehouden. Indien de druk
wegvalt, moet de vacuümpomp opnieuw worden gestart en de klep worden geopend om opnieuw een
aanvaardbare druk voor de reglementaire test te verkrijgen.
DC.R340TT.MAN.003--04--Handleiding SDT340TANKTEST NL.docx
❶
Voer de waarde van de
gestabiliseerde vacuüm in. Gebruik de
richtingspijlen "omhoog" en "omlaag" op
het apparaat.
Zet de vacuümpomp aan met de klep open.
Wanneer het vacuüm de streefwaarde
bereikt, sluit u de klep en stopt u de
❶
vacuümpomp. Wacht enkele ogenblikken
totdat de manometer een constante
waarde,
aangeeft. Zet de pomp zo nodig weer aan.
Indien het vacuüm niet continu wordt
gehandhaafd,
continuïteit van de installatie.
❷
Ga terug naar het vorige scherm met
de F1-toets
❸
Ga naar het volgende scherm met de
F3-toets
❸
"gestabiliseerd"
genoemd,
controleer
dan
de
26/46