Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Witafstemming Uitvoeren; Normale Modus - Leica IC A Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Bediening

Witafstemming uitvoeren

De witafstemming zorgt ervoor, dat het monitorbeeld met de
juiste kleuren wordt weergegeven.
• Dek het rechter oculair bij de witafstemming af,
wanneer u dit niet gebruikt. Binnenvallend strooilicht
vervalst de meetwaarden bij de witafstemming.
• Let erop, dat tijdens de witafstemming de verlichting
niet verandert resp. het witte object niet bewogen
wordt.
POWER
AWB
1
2
Wit object onder de stereomicroscoop leggen, b.v. een wit
vel papier.
Verlichting zo instellen als deze later voor de opname
gebruikt wordt.
Op toets (1) AWB (Auto White Balance) drukken.
LED (2) knippert.
De witafstemming is beëindigd, wanneer de LED (2) niet meer
knippert.
Kleurcorrectie
Vanwege de technisch/fysische eigenschappen van de CCD-
sensoren is de kleurweergave van 1-chip camera's begrensd,
d.w.z. nooit het gehele kleurenspectrum kan kleurgetrouw
weergegeven worden. Mochten de kleuren bij kritische meng-
kleuren en lichtverhoudingen niet correct weergegeven zijn,
dan kunnen deze in het hoofdmenu Color, submenu Red of Blue,
gecorrigeerd worden (zie pagina 10).
8
ENTER
MENU

Normale modus

In de normale modus kiest u de niet te veranderen basisinstel-
lingen en door de gebruiker gedefinieerde instellingen.
Deze basisinstellingen zijn af fabriek voor bepaalde verlich-
tingssituaties optimaal ingesteld.
Basisinstelling
Soort verlichting
INCIDENT
verlichting met opvallend licht
BRIGHTFIELD
helderveldverlichting
DARKFIELD
donkerveldverlichting
Basisinstelling kiezen
Zo vaak op toets ">" of "<" drukken tot de gewenste basisin-
stelling op het beeldscherm getoond wordt. De gekozen
basisinstelling is actief.
Wanneer u met geen van de basisinstellingen een optimale
weergave krijgt, kunt u in het beeldscherm-menu (zie hoofdstuk
"Instelmodus [beeldscherm-menu]", pagina 9) een basisinstel-
ling aanpassen.
De gewijzigde instelling staat na verlaten van het beeldscherm-
menu onder de door de gebruiker gedefinieerde instelling
"TEMP", ook na uitschakelen van de camera, ter beschikking.
Worden echter opnieuw wijzigingen bij de instelling uitgevoerd,
dan worden de waarden in "TEMP" overschreven. De gekozen
instelling uit "TEMP" kan ook via beeldscherm-menu in "USER"
opgeslagen worden.
Door gebruiker
gedefinieerde
instelling
Betekenis
TEMP
laatst in het beeldscherm-menu opgeslagen
instelling
USER
laatst opgeslagen instelling (zie hoofdstuk
"Door gebruiker gedefinieerde instelling
opslaan", pagina 9)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave