Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

1.0 Inleiding; Belangrijkste Karakteristieken; Werking Van De Drukregelaar Dival 600 - Pietro Fiorentini Dival 600 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Technische handleiding MT 185-I

1.0 INLEIDING

Doel van deze handleiding is het verstrekken van de noodzakelijke
informatie voor de installatie, het in bedrijf stellen, demontage,
hermontage en het onderhoud van de drukregelaars DIVAL 600.
Voorts vindt u hier een korte illustratie van de belangrijkste kenmerken
van de drukregelaar en de bijbehorende appendages.
1.1

BELANGRIJKSTE KARAKTERISTIEKEN

De drukregelaar DIVAL 600 is een drukregelaar voor vooraf
gezuiverde gasvloeistoffen, geschikt voor midden- en lage druk.
De Dival 600 is een normaal open drukregelaar en wordt dus geopend
bij:
- het scheuren van het hoofdmembraan
- een ontbrekend signaal van de geregelde druk.
De hoofdkenmerken van deze drukregelaar zijn:
- Ontwerpdruk PS: t/m 20 bar
- Bedrijfstemperatuur: -20 °C ÷ + 60 °C;
- Omgevingstemperatuur: -20 °C ÷ + 60 °C;
- Inlaatdrukbereik bpu: van 0,2 t/m 20 bar
- Mogelijk regelbereik Wd:
10 ÷ 350 mbar per kop Ø 280;
280 ÷ 4400 mbar per kop Ø 280/TR;
- Minimumdrukverschil: 0,1 bar;
- Nauwkeurigheidsklasse
AC:
uitlaatdrukbereik).
- Sluitdrukklasse SG: t/m 10 (afhankelijk van het uitlaatdrukbereik).
1.2
WERKING VAN DE DRUKREGELAAR
DIVAL 600 (fig. 1)
Onbelast en met een gespannen kalibreringsveer, wordt de sluiter 3
opengehouden door de vastkoppeling van stang 9 door het
hefboommechanisme 13 (fig. 1).
De uitlaatdruk Pd wordt gecontroleerd door de vergelijking van de
spanning van de veer 43 met de uitgeoefende uitlaatdruk op
membraan 19.
Bij deze vergelijking wordt verder rekening gehouden met het gewicht
van de mobiele uitrusting en de dynamische drukken op de sluiter.
Hoewel variabel, zal de inlaatdruk het evenwicht van sluiter 3 op geen
enkele wijze beïnvloeden, omdat hij zich dankzij gat A, tussen twee
gelijke drukken bevindt die op gelijke oppervlakken worden
uitgeoefend.
Met het hefboommechanisme 13 wordt de beweging van membraan
19 overgedragen op stang 9 en dus op sluiter 3. De sluiter heeft een
gevulkaniseerde rubberen pakking voor een perfecte afdichting bij een
gevraagde doorstroming van nul.
Wanneer tijdens het gebruik de uitlaatdruk Pd mocht verminderen, dan
wordt de druk die deze uitoefent op membraan 19 kleiner dan de
spanning van veer 43; de membraan zal dus zakken, waardoor via het
hefboommechanisme 13 de sluiter 3 zich verwijdert van klepzitting 2.
De doorstroming van het gas neemt toe tot het herstel van de
beginwaarde van de kalibreringsdruk.
Wanneer de uitlaatdruk daarentegen begint te stijgen, zal de kracht
uitgeoefend op membraan 19 hoger worden dan de spanning van veer
43. De sluiter wordt dus naar de sluitstand verplaatst om de uitlaatdruk
terug te brengen naar de vooraf ingestelde waarde.
Onder normale werkomstandigheden zal sluiter 3 een positie innemen
om de druk Pd in de buurt van de eerder ingestelde kalibreringswaarde
te handhaven. Voor het instellen van de kalibreringsdruk moet de
t/m 5
(afhankelijk
van het
interne stelring 28 worden verdraaid; rechtsom om de druk te verhogen
en linksom om hem te verlagen.
De drukregelaar die is uitgerust met twee pompventielen 33 en 34
(fig.1), voor het vertragen van de in-/uitstroom van gas/lucht in de kop,
alleen tijdens de overgangsfasen, dient om mogelijke schommelingen
in de geregelde druk te annuleren.
Twee eindaanslagen, V1 en V2, zijn voorzien met als doel het
verwijderen van de schadelijke gevolgen van een plotselinge overdruk
onder membraan 19 of door overbelastingen van veer 43.
De oplossing beschreven in fig. 2a dient voor het beschermen van de
sluiter tegen schade veroorzaakt door plotselinge verhogingen van de
geregelde druk.
Met deze oplossing kan de beschermschijf van de membraan 20 de
spanning van veer 42 overwinnen en tegen de bovenste eindaanslag
V1 komen te rusten om zo de belasting op de sluiter als gevolg van de
plotselinge drukverhoging te verlichten.
Om te voorkomen dat kleine lekkages bij een gevraagde doorstroming
van nul of tijdelijke overdrukken als gevolg van bijvoorbeeld snelle
handelingen of oververhitting van het gas de blokkeerklep activeren,
kan op verzoek de oplossing getoond in fig. 2a worden aangepast met
een ingebouwde overdrukklep zonder de O-ring 73 en met O-ring 70
(fig. 2b).
De werking ervan is als volgt: bij een gesloten drukregelaar
overwinnen eventuele overdrukken de spanning van de veren 42 en 43
overwinnen en de beschermschijf van de membraan 20 omhoog
brengen. Op deze wijze wordt een bepaalde hoeveelheid gas via de
zitting Z van de overdrukklep afgevoerd.
fig. 1
4

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor Pietro Fiorentini Dival 600

Inhoudsopgave