Technische handleiding MT 185-I
WAARSCHUWINGEN
ALGEMENE WAARSCHUWINGEN
Het in deze handleiding beschreven apparaat is een in druksystemen
geïnstalleerde, aan druk blootgestelde voorziening.
Het betreffende apparaat wordt normaal gesproken geïnstalleerd in
systemen die ontvlambare gassen vervoeren (bijvoorbeeld aardgas).
WAARSCHUWINGEN VOOR DE BEDIENERS
Alvorens over te gaan tot de installatie, het in bedrijf stellen of
onderhoud moeten de bedieners:
de toepasselijke veiligheidsvoorschriften voor de installatie
waarin zij moeten werken, bestuderen;
indien noodzakelijk, beschikken over de noodzakelijke
toestemmingen voor het gebruik ervan;
beschikken
over
beschermingsmiddelen (helm, veiligheidsbril, enz.. );
zich ervan verzekeren dat het gebied waarin moet worden
gewerkt, is uitgerust met de voorziene collectieve
beveiligingen en de noodzakelijke veiligheidsaanwijzingen
VERPAKKING
De verpakking voor het vervoer van het apparaat en bijbehorende
vervangingsonderdelen zijn speciaal ontwikkeld en gemaakt om tijdens
het normale vervoer, de opslag en behandeling, schade eraan te
voorkomen. Het apparaat en de vervangingsonderdelen moeten
daarom in de respectievelijke, originele verpakkingen worden bewaard
tot aan de installatie ervan op de definitieve locatie. Bij het openen van
de verpakking moet worden gecontroleerd of de inhoud intact is. Bij
eventuele schade moet dit worden gemeld aan de leverancier en moet
de originele verpakking worden bewaard voor de noodzakelijke
controles.
VERPLAATSING
Het verplaatsen van het apparaat en de onderdelen ervan is pas
toegestaan nadat is gecontroleerd of de hijsinstallatie geschikt is voor
de op te heffen ladingen (hijscapaciteit en functies)
Indien noodzakelijk moeten, voor het verplaatsen van het apparaat de
op het apparaat aangebrachte hijsogen worden gebruikt. Het gebruik
van gemotoriseerde middelen is voorbehouden aan het hiertoe
bevoegde personeel.
INSTALLATIE
De installatie van de drukregelaar dient te geschieden met
inachtneming van de toepasselijke voorschriften (wetten of richtlijnen)
op de plaats van installatie.
Vooral bij aardgasinstallaties moeten de eigenschappen voldoen aan
de toepasselijke wettelijke voorschriften of normen op de plaats van
installatie of in ieder geval overeenstemmen met de normen EN 12186
of EN 12279; en in het bijzonder met de paragrafen 6.2, 7.5.2, 7.7 en
9.3 van de Norm EN 12186 en 6.2, 7.4, 7.6 en 9.3 van de Norm EN
12279. De installatie in overeenstemming met deze normen zal het
brandgevaar en de vorming van mogelijke explosieve atmosferen
minimaliseren.
De apparatuur is niet uitgerust met interne voorzieningen voor de
beperking van de druk en bij de installatie ervan moet er daarom
rekening mee worden gehouden dat de bedrijfsdruk van de volledige
de
noodzakelijke
persoonlijke
apparatuur waarop hij is geïnstalleerd nooit hoger mag zijn dan de
maximum toelaatbare drukwaarde (PS).
Indien hij dit noodzakelijk acht moet de gebruiker op de apparatuur de
juiste drukbegrenzende systemen installeren; tevens zal hij er voor
moeten zorgen dat de installatie is uitgerust met de juiste ontluchtings-
en
drainagesystemen
om
onderhoudswerkzaamheden de druk en de vloeistof uit de installatie te
kunnen afvoeren.
Eventuele tijdens de installatie van het apparaat gebruikte
compressiekoppelingen moeten worden geïnstalleerd volgens de
instructies van de fabrikant van de koppelingen zelf. De keuze van de
koppeling moet overeenstemmen met het voor het apparaat
aangegeven gebruik en met de installatiespecificaties, indien voorzien.
IN BEDRIJF STELLEN
Het in bedrijf stellen moet worden uitgevoerd door hiervoor naar
behoren opgeleid personeel.
Tijdens het in bedrijf stellen dient het niet direct betrokken personeel te
worden verwijderd en moet het gebied duidelijk zijn afgebakend
(borden, afzetlinten enz.).
Controleer of de kalibreringen van het apparaat overeenstemmen met
de vereisten; herstel indien nodig de verderop in deze handleiding
aangegeven waarden.
Tijdens het in bedrijf stellen moet rekening worden gehouden met de
risico's van de eventuele uitstoot van ontvlambare of giftige gassen in
de atmosfeer.
Bij installatie op distributienetwerken voor aardgas moet rekening
worden gehouden met het risico van de vorming van explosieve
mengsels (gas/lucht) in de leidingen.
OVEREENSTEMMING MET RICHTLIJN 97/23/EG
(PED)
De drukregelaar Dival 600 is geclassificeerd als onder druk staande
appendage volgens de richtlijn 97/23/EG (PED).
De drukregelaar Dival 600 met ingebouwde blokkeringsvoorziening
met drukschakelaar voor activering bij maximale druk wordt aangeduid
als veiligheidsappendage volgens de PED-richtlijn en mag daarom,
nog steeds volgens de PED-richtlijn, zowel als onder druk staande
appendage of als veiligheidsappendage worden gebruikt.
De configuratie van regelende drukregelaar plus in-lijn drukregelaar-
monitor wordt omschreven als veiligheidsappendage, volgens de PED-
richtlijn. In dit geval is het de taak van de gebruiker om te controleren
of de maximum toelaatbare druk (PS) van de te beveiligen
drukapparatuur overeenstemt met de kalibrering van de drukregelaar-
monitor en de sluitdrukklasse ervan (SG).
2
vóór
de
controle-
of