Inhoudsopgave
Advertenties
Technische handleiding MT 185-I
Bij de installatie van de drukregelaar in de lijn moet de pijl op de
behuizing in de richting van de gasstroom wijzen.
Voor een goede regeling is een overeenstemming van de positie van
de uitlaatdrukcontacten en de snelheid van het gas op het contactpunt
met de waarden aangegeven in tabel 4 onvermijdelijk. Een in
gasdrukreductiestations gebruikte drukregelaar moet ten minste
volgens de vereisten van de normen EN 12186 of EN 12279 zijn
geïnstalleerd. Alle aansluitpunten voor mogelijke gasafblazingen
vanwege eventuele breuken van sensoren/membranen moeten
worden samengebracht volgens de normen EN 12186 of EN 12279.
Om ophopingen van onzuiverheden en condens in de leidingen van de
drukaansluitingen te vermijden is het raadzaam:
a)
dat de leidingen altijd met een hellingshoek van ongeveer 5-10%
omlaag lopen naar de aansluiting van de uitlaatleiding;
b)
dat de aansluitingen van de leiding altijd op de bovenkant van de
leiding zelf wordt gelast/gesoldeerd en dat het gat op de leiding
geen bramen of uitstulpingen naar binnen bevat.
N.B.
WIJ
BEVELEN
AFSLUITKRANEN OP DE IMPULSCONTACTEN AAN
TE BRENGEN
Tab. 4
In de uitlaatleiding van de drukregelaar mag de snelheid
van het gas de volgende waarden niet overschrijden:
Vmax = 25 m/s bij 1,5 < Pd < 5 bar
Vmax = 20 m/s bij 0,5 < Pd ≤ 1,5 bar
Vmax = 15 m/s bij Pd ≤ 0,5 bar
2.3
VOOR DE INSTALLATIE STROOM-
AFWAARTS BENODIGD VOLUME
Bij gebruik van een drukregelaar met ON-OFF service (in- en
uitschakelen van branders), moet er rekening mee worden gehouden
dat het apparaat DIVAL 600, hoewel geclassificeerd als van het type
"snelle reactie", een gasstroomvolume van passende grootte tussen
het apparaat zelf en de brander vereist, om gedeeltelijk de drukpieken
veroorzaakt door de snelle veranderingen van de doorstroming op te
vangen.
3.0 MODULAIR CONCEPT
Dankzij het modulaire concept van de drukregelaars van de serie
DIVAL 600 kan de blokkeerklep, ook na de installatie van de
drukregelaar op dezelfde behuizing worden aangebracht, zonder er de
breedte van te veranderen(alleen bij de versie met 4-wegbehuizing).
3.1
INGEBOUWDE BLOKKEERKLEP LA/...
Dit is een voorziening (fig. 8-9) die onmiddellijk de gasstroom blokkeert
wanneer, bij een defect, de uitlaatdruk de van tevoren ingestelde
waarde voor activering ervan bereikt, of wanneer hij handmatig wordt
geactiveerd.
AAN
OM
GEEN
Bij de drukregelaar DIVAL 600 kan de blokkeerklep zowel worden
ingebouwd op de normale drukregelaar of op die met in-lijn monitoring-
functie. Ze zijn beschikbaar in drie versies (LA/BP, LA/MP en LA/TR)
afhankelijk van de drukbereiken voor activering ervan.
De belangrijkste eigenschappen van deze blokkeringsvoorziening
zijn:
maximaal toelaatbare druk PS: t/m 20 bar;
activering vanwege toe en/of afname van de druk;
nauwkeurigheid AG: t/m ± 5% van de kalibreringswaarde voor
druktoename (afhankelijk van de kalibreringsdruk);
t/m ± 15% voor drukafname (afhankelijk
van de kalibreringsdruk);
interne by-pass-voorziening;
handmatige ontkoppeling met drukknop
Fig. 8
10
Advertenties
Inhoudsopgave
