Deze camera is uitgerust met de volgende drie automatische opnamefuncties: [Slim
automatisch], [Superieur automat.] en [Autom. programma].
(Slim automatisch):
Stelt u in staat op te nemen met automatische scèneherkenning.
(Superieur automat.):
Stelt u in staat op te nemen met automatische scèneherkenning. Deze functie neemt heldere
beelden op van donkere scènes of scènes met tegenlicht.
P (Autom. programma):
Stelt u in staat om diverse opname-instellingen in te stellen, zoals de witbalans, ISO-
waarde, enz.
Diafragmawaarde en sluitertijd worden automatisch ingesteld door de camera.
Hint
In de functie [Superieur automat.] en wanneer de
afgebeeld, mag u de camera niet bewegen voordat de meerdere opnamen zijn
opgenomen.
In de functie [Autom. programma], kunt u de combinatie van de sluitertijd en
diafragmawaarde veranderen, en tegelijkertijd de correcte belichting behouden, door het
besturingswiel te draaien. Deze functie heet "Programmaverschuiving" (P*).
Opmerking
In de functie [Superieur automat.] duurt het opnameproces langer aangezien het apparaat
een samengesteld beeld maakt. In dit geval wordt
klinkt het sluitergeluid meerdere keren, maar wordt slechts één beeld opgenomen.
In de standen [Slim automatisch] en [Superieur automat.] worden de meeste functies
automatisch ingesteld, en kunt u de instellingen niet zelf veranderen.
[29] Hoe te gebruiken
Autom. programma
Stelt u in staat op te nemen met automatisch ingestelde belichting (zowel de sluitertijd als de
diafragmawaarde).
U kunt opnamefuncties instellen, zoals [ISO].
1. Zet de functiekeuzeknop in de stand P (Autom. programma).
2. U kunt de opnamefuncties instellen op de gewenste instellingen.
3. Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren
(overlay-pictogram) wordt
(overlay-pictogram) afgebeeld en