•
Vermijd aanraking van de connectorpennen die worden aangeduid met het ESD-waarschuwingssymbool. Sluit niets
aan op deze connectors tenzij er voorzorgsprocedures met betrekking tot ESD worden gevolgd. Voorzorgsprocedures
omvatten methoden ter voorkoming van ophoping van elektrostatische ontlading (bijv. door air-conditioning,
bevochtiging, geleidende vloerbedekkingen en niet-synthetische kleding), het ontladen van het lichaam op het frame
van de apparatuur of het systeem of naar de aarde of naar een groot metalen voorwerp, en verbinding maken middels
een polsband naar de apparatuur of het systeem, dan wel naar de aarde.
•
Explosiegevaar. Gebruik de monitor niet in de nabijheid van brandgevaarlijke anesthetica of een andere
brandgevaarlijke stof in combinatie met lucht, zuurstofrijke omgevingen of lachgas.
•
Als er een alarmsituatie ontstaat wanneer het alarm wordt onderdrukt, wordt het alarm uitsluitend visueel weergegeven
via displays en symbolen.
•
Vóór gebruik moeten deze handleiding, de aanwijzingen bij de accessoires, en alle voorzorgsmaatregelen en specificaties
worden gelezen.
•
Gebruik geen beschadigde kabels. Dompel de kabels niet onder in water, oplosmiddelen of reinigingsmiddelen.
(De kabels zijn niet waterbestendig.)
•
De locatie van de SpO
patiënten met een slechte perfusie. Als de sensor niet vaak genoeg wordt verplaatst, kunnen huiderosie en druknecrose
optreden. Controleer de sensorlocatie ten minste om de twee (2) uur bij patiënten met een slechte perfusie.
•
Staak het gebruik van de SpO
•
Voorkom schade aan de SpO
vloeistof.
•
Verhoogde niveaus van carboxyhemoglobine (COHb) of methemoglobine (MetHb) kunnen onnauwkeurige
SpO
-metingen tot gevolg hebben.
2
•
Onjuiste bevestiging van de SpO
•
Raak de monitor en het kind niet gelijktijdig aan.
•
Wieg het kind niet en slaap niet met het kind in hetzelfde bed wanneer het kind wordt bewaakt. Aanrakingen of
beweging in de nabijheid van het kind, de monitor of de kabels kan ertoe leiden dat er apneu's worden gemist.
Gebruik de monitor niet op meer dan één patiënt tegelijk.
•
De monitor moet in een gebied buiten het bereik van de patiënt worden geplaatst om het risico te minimaliseren dat
•
kleine onderdelen worden ingeademd of ingeslikt en het risico dat vingers of vlees in het apparaat worden gevangen.
SmartMonitor 2 PS Handleiding voor de ouders
-sensor moet elke vier () uur worden veranderd. Opmerking: ga uiterst zorgvuldig te werk bij
2
-sensor als deze ook maar enigszins is beschadigd.
2
-sensor door ervoor te zorgen dat deze niet nat wordt of wordt ondergedompeld in
2
-sensor kan incorrecte metingen tot gevolg hebben.
2
5