Productbeschrijving: Regelstrategie van het systeem
Regelstrategie van het systeem
Inleiding
Deze sectie beschrijft de werkingsstrategie in diverse omstandigheden. Zie pagina 28 voor
een gebruikersspecifieke werking.
In koude omstandigheden waarbij T1 lager is dan -4 °C en afvoer T4 < +8 °C, kan het con-
Ontdooien
denswater leiden tot ijsafzetting in de warmtewisselaar. Als dat gebeurt, kan het luchtpad
geblokkeerd raken en kan de warmtewisselaar uiteindelijk onherstelbaar worden beschadigd.
Om dat te voorkomen, wordt de volgende procedure gestart:
• Het toerental van de toevoerventilator zal met 3 tpm/seconde afnemen totdat het mini-
male toerental is bereikt.
• Na 10 seconden op dit toerental stopt de toevoerventilator helemaal, terwijl de actieve
afzuigventilator warmere lucht naar de warmtewisselaarcomponent voert, om eventueel
ijs te verwijderen.
• Wanneer T4 weer > +8 °C is, start de toevoerventilator op het minimale toerental, waarna
het toerental met 3 tpm/seconde wordt verhoogd totdat het oorspronkelijk vereiste toer-
ental weer is bereikt.
• Als T4 tijdens de toerentalverhogingscyclus < +2 °C wordt, zal de toevoerventilator het
toerental weer verlagen.
• Als T1 langer dan 4 minuten en 25 seconden ≤ -13 °C is terwijl de ontdooiingsmodus
actief is, stopt de unit het bedrijf gedurende 30 minuten, waarna de unit probeert om de
eerdere bedrijfsmodus te hervatten. Als elektrisch voorverwarmen beschikbaar is, is deze
totale-uitmodus uitgeschakeld.
Het ontdooiingsbedrijf creëert onderdruk in de woning. Als ontdooiing noodzakelijk is terwijl
de openhaardmodus is ingeschakeld, zal de unit het bedrijf pas na 4 uur stoppen. Setpoints
kunnen niet worden gewijzigd.
Wanneer ontdooien actief is, wordt
afstandsbediening en als volledig bedrijf door het ontdooien is uitgeschakeld, knippert tem-
peratuur T1 op het display.
Voorverwarmen
Als de voorverwarmer is geïnstalleerd, voegt de unit elektrische warmte toe aan de inko-
mende buitenlucht om de temperatuur van de buitenlucht die de warmtewisselaar binnen-
(accessoire)
komt, te verhogen en zo de eventuele noodzaak voor activering van de ontdooiingsmodus te
beperken of te elimineren en een gebalanceerde werking zo lang mogelijk te waarborgen.
• In de installatiemodus kan de masterfunctie via de draadloze afstandsbediening worden
ingeschakeld/uitgeschakeld.
• Voorverwarmen wordt toegepast vóór de T1-sensor.
• Bij een buitentemperatuur < -3 °C of een toevoerluchttemperatuur < 16,5 °C schakelt de
voorverwarmer in op 10% vermogen.
• Het vermogen neemt elke 60 seconden met 10% toe/af, afhankelijk van temperatuur T1 of
T2.
Temperatuursetpoints kunnen niet worden gewijzigd.
weergegeven op het display van elke aangesloten
13