Het apparaat leren kennen
Deze gebruiksinstructies kunnen op de diverse kookplaten
toegepast worden. Op pagina 2 staat een algemeen overzicht
van de modellen met informatie over hun afmetingen.
Het bedieningspaneel
Bedieningsvlakken
Bij het aanraken van een symbool wordt de overeenkomstige
functie geactiveerd.
De kookzones
Kookzone
Enkelvoudige kookzone
$
Braadzone
æ
Resistieve warmhoudzone
q
* De restwarmte-indicator gaat aan.
Gebruik enkel pannen die geschikt zijn om te koken op inductie, zie hoofdstuk "Geschikte pannen".
Restwarmte-indicator
De kookplaat beschikt over een restwarmte-indicator in elke
kookzone, die aanduidt welke nog warm zijn. Raak kookzones
met die indicatie niet aan.
Ook als de plaat uitgeschakeld is,blijft
kookzone warm is.
Als de pan van de plaat genomen wordt voordat de kookzone
uitgeschakeld is, verschijnen afwisselend de indicator
de geselecteerde kookstand.
$DQZLM]LQJHQ YRRU
YHUPRJHQVVWDQG³É
RSHUDWLRQDOLWHLW ¯
UHVWZDUPWH ¤
IXQFWLH SRZHUERRVW °
%HGLHQLQJVYODNNHQ YRRU
KRRIGVFKDNHODDU
! ' EHVFKHUPLQJ ELM
UHLQLJLQJ HQ NLQGHUVORW
WLPHUIXQFWLH
Activeren en deactiveren
Gebruik een pan met de geschikte maat.
De zone wordt automatisch ingeschakeld wanneer een pan gebruikt wordt,
waarvan de bodem dezelfde maat heeft als de buitenste zone.
Activeren: druk op het symbool
de visuele indicator verschijnt
Deactiveren: druk opnieuw op het symbool
‹
/
, branden zo lang de
œ
•
%HGLHQLQJVYODNNHQ
YRRU KHW
VHOHFWHUHQ YDQ
GH NRRN]RQH
%HGLHQLQJVYODN
YRRU
ERRVW* IXQFWLH
SRZHUERRVW
Aanwijzingen
De instellingen wijzigen niet als er verschillende symbolen
■
tegelijk aangeraakt worden. Hierdoor kan de
programmeerzone worden gereinigd in geval van gemorst
voedsel.
Zorg ervoor dat de bedieningsvlakken altijd droog zijn. Vocht
■
heeft een negatieve invloed op de werking.
*
œ
/
•
en
$DQZLM]LQJHQ YRRU GH
ZDUPKRXG]RQH
YHUPRJHQVVWDQG Ü
RSHUDWLRQDOLWHLW ¯
UHVWZDUPWH ¤
%HGLHQLQJVYODNNHQ
YRRU KHW
VHOHFWHUHQ YDQ GH
YHUPRJHQVVWDQG
$
dat overeenstemt met de warmhoudzone op
Ž
$
op de visuele indicator verschijnt
21