De ingestelde luchtverdeling wordt aangegeven
door een brandend lampje op de geselecteerde
knoppen.
Als een gecombineerde functie is ingesteld en er een
knop wordt ingedrukt, dan wordt ook de functie
van die knop ingeschakeld. Als daarentegen een
knop van een reeds ingestelde functie wordt inge-
drukt, dan wordt die functie uitgeschakeld (het
betreffende lampje dooft).
Voor het hervatten van de automatische werking
van de luchtverdeling na een handmatige instelling,
moet de knop AUTO worden ingedrukt.
Als de bestuurder kiest voor luchtverdeling naar de
voorruit, wordt ook de luchtstroom aan passagiers-
zijde automatisch naar de voorruit geleid. De pas-
sagier kan vervolgens een andere luchtverdeling
kiezen door de betreffende knoppen in te drukken.
Drukknoppen voor regelen aanja-
gersnelheid L
Als u op de uiteinden van knop p
drukt, wordt de aanjagersnelheid
verhoogd of verlaagd en daarmee de
hoeveelheid lucht die in het interieur wordt gevoerd
om de gewenste temperatuur te handhaven.
De aanjagersnelheid wordt weergegeven door ver-
lichte staafjes op het display
Maximum aanjagersnelheid = alle staafjes ver-
licht
Minimum aanjagersnelheid = één staafje ver-
licht.
De aanjager kan worden uitgeschakeld, maar alleen
als u de aircocompressor hebt uitgeschakeld met de
knop B.
BELANGRIJK Voor het hervatten van de automati-
sche werking van de aanjager na een handmatige
instelling, moet de knop AUTO worden ingedrukt.
85