REM
LET OP! De stoel moet altijd geremd zijn als u gaat zitten
of opstaat. De rem moet regelmatig worden gecontroleerd.
Bij slijtage moet het rubberen remblokje worden vervangen.
De remfunctie kan op oneffen oppervlakken minder goed
functioneren.
ER ZIJN DRIE SOORTEN REMMEN:
remhendel en voetrem.
BEDIENING
1. Remhendel - beweeg hendel naar voren.
2. Voetrem - druk het pedaal naar beneden.
STOELHOOGTE EN ROTATIE-ONTGRENDELING
LET OP! Controleer of het rotatieslot vergrendeld is.
Als de rotatie vergrendeld is moet u voorzichtig zijn wanneer
u in en uit de stoel gaat.
BEDIENING
1. Zithoogte. Gasveer – breng de hendel omhoog.
De zitting mag niet worden belast wanneer deze omhoog wordt
gezet.
2. Draai tegen de klok in om los te maken, met de klok mee om te
vergrendelen.
ZITTINGKANTELING
LET OP! Voordat u de stoel gebruikt, moet u de zitting
stevig vergrendelen.
Draai de zithoek regelmatig vast.
BEDIENING
1. Zithoek. Draai de knop los, stel de gewenste kantelhoek in.
Draai de knop vast.
RUG-/BUIKMECHANISME
BEDIENING
1. Hoogte.
2. Hoek van het mechanisme.
3. Hoek van de rug-/buikplaat.
1
2
1
3
1
2
6
1
2
1
2
2
1
3
1