Kantel de rail van het deurwiel (7351) zodat
deze in het kalfje past en laat deze op zijn
plaats zakken (6b.3). Centreer op de deuro-
pening en verbind met de fundering d.m.v.
muurplug (2003) en schroef (2002) (6b.4).
Verbind de zijframes van de deur (7361) met
de middenprofielen (7311). Verbind deze na
plaatsing met de bovenkant d.m.v. boutje
(7052) en moertje (7053) (6b.5) - (6b.8).
Installeer onderaan een boutje (7052) in het
kanaal aan beide kanten van de onderdorpel
(7363) (6b.9) en schuif de onderdorpel op zijn
plaats (6b.10) (6b.11).
7. oveRzIcht BeglazINg
Sorteer a.u.b. de beglazing op afmeting en
beglazingstype van uw model alvorens te
beginnen. Als u glas hebt gekozen, dan zijn
ruit E en F aan beide kanten identiek.
N.B. - De UV-bestendige kant van de poly-
carbonaat ruiten wordt aangegeven door de
kunststoffolie of de bedrukking op de rand.
deze kant moet naar buiten zitten. Maak
vóór de montage de folie op alle randen van
elke ruit ongeveer 2 cm los. Als de montage
van alle ruiten klaar is, verwijder dan de folie
helemaal van de ruiten.
7a. dakBeglazINg/dakRaNd
Schuif de dakbeglazing in de geleiders in de
dakprofielen (7a.2) (7a.3). Als twee aan elkaar
grenzende ruiten op hun plaats zijn, schroef
dan de beglazingsaanslagen (7342) of (7343)
op het dakprofiel ertussenin d.m.v. de voorbe-
reide gaten en zelftappende schroeven (7349)
(7a.4) (7a.5). De ruiten moeten naar beneden
schuiven tot tegen deze aanslagen.
Buig het profiel van de zijkant (7324 / 7326) in
de hoek van de zijkant (7a.6) en zet het om-
laag tot tegen de hoek van de zijkant. Verbind
het met de hoek van de zijkant d.m.v. boutjes
(7052) aan de buitenkant en moertjes (7053)
binnen de kas (7a.7).
Voer de afstandshouder voor de beglazing
(7424) boven de binnenrand van de hoek van
de dakrand (7a.9) en afstandshouder voor de
beglazing (7425) boven de buitenrand van de
nokbalk (7a.10). Zet de nokoplossing (7425)
op zijn plek met behulp van schroef (7439)
(7a.10).
Monteer de eindafdekking van de beglazing
(7447/7449) aan de nok met behulp van
bouten (7052) die in de boutkanalen van
de dakbalk zijn geplaatst , en met moeren
(7053) (7a.10). Plaats op hetzelfde moment
de plastic eindkappen (7468) en (7469) zo dat
die de open uiteinden van de dakhoekbalken
(7432/7433) afdekken en zet ze vast achter de
eindkap (7447/7449) (7a.10) (7a.11).
16
7b. zIJBeglazINg
Bepaal op dit punt in welke velden u de twee
zijramen wilt monteren.
opmerking: Dezen kunnen niet gemonteerd
worden in een hoekveld of in velden die aan
de deuropening grenzen.
In deze velden worden dan de glaspanelen H
gemonteerd in plaats van glaspaneel A.
Duw de glasafdichting (7382) in de bovengroef
in elke (7381) en snij deze voor beide einden
passend af.
Als de beglazing uit glas van bestaat, duw
dan de glasafdichting (6090) op de aluminium
profielen (7b.2) en snij deze op lengte.
N.B. - Er wordt geadviseerd om op alle
horizontale glasgeleiders kleinere lengten van
de afdichting (6090) in het midden van elk veld
te gebruiken. Hierdoor kan condenswater dat
zich in de kas ophoopt, ontwijken.
N.B. - Bij polycarbonaat is het glasrubber niet
nodig.
Door plaatsing van de (7050) boutkop in de
verschillende geleiders in de glasafdekking
kan de kas met ruiten van 3 mm, 4 mm,10 mm
of 16 mm (7b.2) worden beglaasd.
Prepareer boutjes (7050) in elke glasafdekking
zoals op de tekening (7b.3).
Prepareer voor beglazing van 10 mm 1
afstandsbus (7407), in he midden / aan de
bovenkant van elke ruit A (7b.4).
Plaats elke glasruit A in het frame en verbind
de verticale afdekkingen (7372) of (7373)
losjes met moeren (7053).
Til ruit A 15 mm op en verbind de afdekkingen
(7381) losjes onder de ruit.
N.B. - De boutjes (7050) die gebruikt zijn om
de diagonale schoren in sectie 1, 2,3 en 4a
te houden, moeten op dit punt (7b.8) worden
herplaatst.
Prepareer voor beglazing van 10 mm 4
afstandsbussen (7409) op elk (7319), (7320)
en (7444 / 7446) (2 afstandsbussen voor elke
ruit E, F en J) (7b.5) (7b.6).
Plaats ruit E, F en J.
Verbind afdekking (7442) of (7443) en daarna
(7379) / (7470) of (7380) / (7471) losjes.
opmerking - Voor polycarbonaat beglazing
voert u afstandshouders (7467) in de groef in
de eindkappen (7468) of (7469) afhankelijk
van de dikte, 10mm = 1 (7467), 16mm = 2
(7467). De kappen (7442) en (7443) zullen
deze dan onder drukt zetten waardoor de
eindkappen (7468) en (7469) op hun plaats
blijven zitten.
Draai alle moertjes vast. Belast deze niet met
teveel kracht bij het aandraaien.
N.B. - De verticale afdekking kan het best
worden gemonteerd als de bovenste bout het
eerst in het gat wordt geïnstalleerd, daarna de
middelste en ten slotte de onderste bout. Zorg
ervoor dat de afdekking contact blijft houden
met het kalfje.
8a. moNtage zIJRaam
Verwijder de moeren (7053) van de bovenste
twee boutbevestigingskappen (7372) in de
middenbalken (7311) naast de vensterope-
ning.
Bereid (7053) en (7399) losjes voor in het
laagste gat in de zijframes (7455) en (7456)
(8a.1) van de ramen.
Draai de zijframes van de ramen (7455) en
(7456) op de middenbalken (7311) boven
glaspaneel H (8a.2) en maak de bovenste
dopmoer (7053) (8a.3) (8a.4) opnieuw vast.
Bereid (7053) en (7399) losjes voor in het on-
derste gat in dorpelbalk van het raam (7452).
Draai ze in positie zodat ze het glaspaneel H
afdekken waarbij de middelste dopmoer in het
bovenste gat past aan beide kanen van (7452)
(8a.5).
Maak de middelste dopmoer (7053) (8a.6)
opnieuw vast.
Monteer met behulp van schroeven (7088) het
raamscharnier (7419) aan de zijframes (7455)
en (7456) (8a.7) van het raam. opmerking:
Alleen verbinden met behulp van de voorberei-
de lange gaten in het scharnier.
Monteer het voorbereide zijraam (zie para-
graaf 5a) tussen de twee raamscharnieren
(7419) met behulp van schroeven (7088).
opmerking: Alleen verbinden met behulp van
de voorbereide lange gaten in het scharnier.
Sluit het raam en controleer dat het sluit
over de dorpelbalk (7452) zonder hiermee
contact te maken. De raamhoogte kan worden
aangepast met behulp van de lange gaten
in scharnier (7419) en als deze op maat is,
vastgezet worden door extra schroeven in de
andere gaten te plaatsen.
Plaats raamvergrendelingen (6056) op de
dorpelbalk (7452) met behulp van schroeven
(7403) (8a.9).
Plaats ze door de lange gaten in de raamo-
pener (7090) uit te lijnen als het raam gesloten
is (8a.10).
Als het raam gesloten is, kan de raamopener
(7090) vergrendeld worden op beide (6056)
om het raam gesloten te houden (8a.10).
opmerking - Als de borstelafdichting (7457) in
de bovenste raambalk (7450) visueel stoort als
het raam gesloten is kan deze korter worden
geknipt, zie details (5a.10).
Herhaal dit voor het andere raam.
8b. moNtage BoveNSte Raam
Verwijder de moeren (7053) van de twee
bouten die de kappen (7440) en (7441) in de
hoekbalk (7437/7438) en de middelste balk
070.01.1608