INSTALLATIE
INSTALLATIE
4
Installatie van de ModuZone
4.1
Aanbevelingen voor installatie
4.1.1
Ontwerp van het verwarmingssysteem
Verwarmingselementen kunnen zowel op lage temperatuur
(vloerverwarming, lage temperatuurradiatoren) als op hoge
temperatuur (radiatoren...) werken..
Wij raden u aan een voldoende groot debiet te
b
voorzien zodat het temperatuursverschil tussen
de aanvoer en retour gelijk zou zijn aan 7 K voor
vloerverwarming en 15 K voor radiatoren.
b
Zorg ervoor dat het waterdebiet van het
verwarmingscircuit groter is dan 900 l/u.
De installatie van de leidingen moet worden voltooid met
inachtneming van alle noodzakelijke voorschriften voor het
vermijden van luchtzakken en voor een juiste ontluchting van de
installatie. Aftapkranen moeten op elk hoog punt van de leidin-
gen en op alle radiatoren aangebracht worden.
b
Laat altijd één radiator open.
Het totale watervolume dat zich in het verwarmingssysteem
kan bevinden is afhankelijk van, onder andere, de statische
lading van het expansievat en de temperatuur van het
verwarmingssysteem. Het is aanbevolen een aftapkraan te
voorzien op het laagste punt van de installatie.
• Als u thermostaat kranen gebruikt, is het belangrijk dat niet
alle radiatoren met deze kranen worden uitgerust. Plaats
deze kranen in ruimtes waar veel verwarming nodig is en
nooit in ruimtes waar kamerthermostaten geïnstalleerd zijn.
• Als het een oude installatie betreft, is het noodzakelijk de
radiatoren schoon te spoelen voordat u het nieuwe systeem
installeert.
• Indien een systeemcomponent niet onmiddellijk op zijn plaats
wordt gezet, bescherm dan de verschillende aansluitingen
zodat er geen vuil in kan komen.
• Installeer de volgende onderdelen op de retourleiding van
het verwarmingcircuit:
• een verwarmingsfilter,
• een kogelkraan,
• een luchtafscheider (indien nodig),
• een vuilafscheider (indien nodig).
• In het geval van een vloerverwarming, dient u een
oververhittingsbeveiliging met handmatige terugstelling
(55°C) in de aanvoerleiding van het verwarmingscircuit aan
te brengen (zie hoofdstuk "Beschrijving van het systeem").
- 8 -
4.1.2
Aansluiting op de hydraulische
mengmodule
3
2
1
Legenda
1
Retourleiding verwarmingscircuit Ø 1"1/4
2
Mengmodule
3
Retourleiding laagtemperatuurcircuit Ø 1"
4
Uitgaande leiding lagetemperatuurcircuit Ø 1"
5
Aanvoer verwarmingscircuit Ø 1"1/4
• Verbind de retourleiding (1) van de verwarlingscircuit met de
ketel.
• Verbind de retourleiding (3) van de verwarming op lage
temperatuur met de mengmodule (2).
• Verbind de uitgaande leiding (4) van de verwarming op lage
temperatuur met de mengmodule (2).
• Verbind de aanvoerleiding (5) van de verwarmingscircuit met
de ketel.
4
5
0020098179_01 - 12/10 - AWB