Ingebruikname
U hebt de telefooninstallatie geïnstalleerd.
Vooraleer u kunt telefoneren, moet u nog
enkele handelingen verrichten.
- Sluit de terminals aan. U mag aan de
telefooninstallatie alle analoge terminals
aansluiten die u ook aan het openbare
telecommunicatienet mag gebruiken.
- Steek de westernstekker van de ISDN-
aansluitkabel in de
telecommunicatiecontactdoos (ISDN-
aansluiteenheid, IAE of universele
aansluiteenheid, UAE) van uw ISDN-aan-
sluiting.
- Schakel de telefooninstallatie in door de
stekker in het stopcontact te steken.
Aanwijzingen ¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢¢
- Om het verkeerd kiezen te vermijden,
kiest u aan een a/b-terminal met DTMF-
kiesprocedure na de installatie een getal.
De telefooninstallatie herkent zo de kies-
procedure.
- Na het inschakelen van de telefoon-
installatie kunt u onmiddellijk intern en
extern telefoneren.
Bij levering is de oproepvariant 1 (dag-
dienst) ingeschakeld.
Roept een externe gebruiker via het
toestelnummer met doorkiesnummer "0"
of via een meervoudig nummer op, dan
worden de interne gebruikers 11, 12, en
13 opgeroepen.
- Door het programmeren aan de telefoon
of aan de PC kunt u de functies van de
telefooninstallatie naar uw wensen instel-
len. U kunt de telefooninstallatie ook door
uw vakhandelaar vanop afstand laten pro-
grammeren.
- Wissel aan een a/b-terminal de kies-
procedure van DTMF naar IM, kies een
getal groter dan 2.
- Als u twee terminals aan een terminal-
aansluiting gebruikt, dan moet u beide
met dezelfde kiesprocedure instellen.
1 - 13