Installatiehandleiding
6.5.3
Filter/zeef
De installatie van een filter/zeef in het watersysteem is verplicht. Het filter of de zeef moet vóór de aanvoerleiding van de platenwarmte-
wisselaar worden geplaatst. Als het systeem in bedrijf is, kunnen er wat stof en vreemde deeltjes in het systeem circuleren. Deze kunnen
de warmtewisselaars blokkeren en roestvorming in bepaalde onderdelen veroorzaken, waardoor het hele systeem niet goed zal werken.
Filterfijnheid: #50
6.5.4
Leidingisolatie
Het volledige watercircuit, inclusief al het leidingwerk, moet worden geïsoleerd om condensatie tijdens koelbedrijf en verlaging van het
verwarmings- en koelvermogen te voorkomen. Dat voorkomt ook dat de waterleidingen buiten 's winters kunnen bevriezen. Het isola-
tiemateriaal moet een dikte van minimaal 9 mm en een isolatiewaarde van 0,035 W/mK hebben om bevriezing van de buitenleidingen
te voorkomen.
Bij temperaturen hoger dan 30 °C en een relatieve vochtigheid van meer dan 80% moet het isolatiemateriaal een dikte van minimaal
20 mm hebben om condensatie op het oppervlak van de isolatielaag te voorkomen.
6.6
Waterkwaliteit
Deze warmtepomp en de onderdelen daarvan zijn ontwikkeld om op betrouwbare en efficiënte manier te werken met waterkwaliteiten
volgens VDI 2035. In de praktijk betekent dit dat er enkele algemene voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen:
Het is verplicht om voor alle systemen het meegeleverde magnetietfilter te gebruiken.
Een verwarmingssysteem bevat vaak kleine hoeveelheden zwevende vaste deeltjes (roest) en neerslagproducten van calciumoxide en
daarom moeten de nodige voorzorgsmaatregelen worden getroffen om ervoor te zorgen dat het water in het verwarmingssysteem zo
schoon mogelijk is. Daardoor neemt de levensduur toe en wordt de kans op een verminderde betrouwbaarheid geminimaliseerd. Als er
kans op magnetiet in het verwarmingssysteem is, moet er altijd worden overwogen of het systeem moet worden gereinigd en/of er
magnetietfilters moeten worden geïnstalleerd. Filters die bij de warmtepompen worden geleverd, moeten altijd worden geïnstalleerd.
De vuilzeef moet op de retourleiding vanaf het verwarmingssysteem en zo dicht mogelijk bij de warmtepomp worden geplaatst.
Verontreiniging met chemicaliën en/of olie moet altijd worden vermeden.
In gebieden waar de watertoestand uitzonderlijk is qua hardheid, kan het nodig zijn om een onthardingsfilter te gebruiken/installeren
(geldt voor verwarmingssysteem en warmwatercircuit). Het onthardingsfilter onthardt het water, verwijdert eventuele onzuiverheden
en voorkomt kalkaanslag. De ingebouwde warmwatertank is geschikt voor gebruik met alle normale drinkwaterkwaliteiten volgens de
Europese drinkwaterrichtlijn (98/83/EG). Ten aanzien van het chloorniveau betekent dit dat de tank is goedgekeurd tot een niveau van
250 mg/l.
1. Vul het systeem met water door de vulklep op de klepleiding te openen, tot een druk van 0,5-2,5 bar.
2. Open alle radiatorkranen volledig.
3. Ontlucht alle radiatoren.
4. Ontlucht het systeem. Het buitengedeelte is in de fabriek voorzien van een ontluchtingsklep, die zich naast de waterinlaat en -
uitlaat aan de achterzijde bevindt.
5. Vul het verwarmingssysteem bij tot een druk van min. 0,5-2,5 bar.
6. Herhaal de procedure totdat alle lucht is verwijderd.
7. Controleer het systeem op lekkage.
N
36
Athena
Laat alle radiatorkranen altijd volledig open staan.
AWAT01IGCG0210
Thermia AB