Installatiehandleiding
Wateraansluitingen moeten worden gemaakt volgens de overzichtstekening die bij de eenheid is geleverd, met inachtneming van de
waterinlaat en -uitlaat. Er kunnen problemen ontstaan als er lucht, vocht of stof in het watercircuit terechtkomt. Houd daarom bij het
aansluiten van het watercircuit altijd rekening met het volgende:
▪ Gebruik alleen schone leidingen.
▪ Richt het uiteinde van de leiding omlaag als u bramen verwijdert.
▪ Dek het leidinguiteinde af als u de leiding door een wand voert, om te voorkomen dat er stof en vuil in de leiding terechtkomt.
▪ Gebruik een goed draadafdichtingsmiddel voor het afdichten van de aansluitingen. De afdichting moet bestand zijn tegen de druk-
ken en temperaturen van het systeem.
▪ Bij gebruik van leidingen van een ander metaal dan messing moet u een isolerend element tussen beide materialen plaatsen om
galvanische corrosie te voorkomen.
▪ Omdat messing een zacht materiaal is, moet u zorgen dat u het juiste gereedschap gebruikt om het watercircuit aan te sluiten.
Onjuist gereedschap zal schade aan de leidingen veroorzaken.
6.5.1
Het verwarmingssysteem doorspoelen en ontluchten
Bij het vullen met water moet de volgende opstartprocedure worden gevolgd.
1. Alle systeemcomponenten en leidingen moeten worden getest op lekkage.
2. Voor installatie- en servicedoeleinden wordt het gebruik van een suppletiewatervoorziening of spoelunit aanbevolen.
3. Voordat u de leidingen op het buitengedeelte aansluit, moet u de waterleidingen doorspoelen om verontreinigingen te verwijde-
ren. Gebruik daarvoor een spoelunit of kraanwater als die voldoende druk levert.
4. Vul het buitengedeelte met water door de aftapkraan te openen.
5. Ontlucht het systeem. (Vul met een spoelunit met voldoende vermogen; voorkom dat u lucht in het water blaast.)
6. Circuleer lang genoeg om er zeker van te zijn dat alle lucht uit het volledige waterleidingsysteem is verwijderd.
Na voltooiing van alle installatiewerkzaamheden moet de inbedrijf-
Voorzichtig
stelling worden uitgevoerd door bevoegde deskundigen. Als het
spoelen en ontluchten niet goed wordt uitgevoerd, zal het systeem
mogelijk niet goed werken.
6.5.2
Veiligheidsklep
Het buitengedeelte is bij levering niet voorzien van een ingebouwde veiligheidsklep. Er moet daarom een externe veiligheidsklep wor-
den geïnstalleerd. De klep moet voorkomen dat het systeem wegens een abnormale waterdruk wordt beschadigd, door bij 1,5 bar open
te gaan.
Verzeker u ervan dat het afgevoerde water vanuit de afvoerbak de an-
Voorzichtig
dere elementen niet kan aantasten.
Thermia AB
Athena
AWAT01IGCG0210
35