FlexCut
200 CE
®
LEES HET GEHELE INSTALLATIEGEDEELTE VOORDAT U
DE FlexCut
®
200 CE INSTALLEERT
Montage
WAARSCHUWING
ELEKTRISCHE SCHOKKEN KUNNEN
DODELIJK ZIJN.
•
SCHAKEL HET INGANGSVERMOGEN NAAR
DE STROOMBRON UIT MET DE
UITSCHAKELAAR OF ZEKERINGKAST
VOORDAT U AAN DEZE APPARATUUR GAAT
WERKEN. SCHAKEL HET INGANGSVERMOGEN
NAAR ANDERE APPARATUUR DIE OP HET LASSYSTEEM IS
AANGESLOTEN UIT MET DE UITSCHAKELAAR OF DE ZEKERINGSKAST
VOORDAT U AAN DE APPARATUUR GAAT WERKEN.
•
RAAK SPANNINGVOERENDE ONDERDELEN NIET AAN.
•
SLUIT ALTIJD DE AARDINGSLIP AAN (ONDER DE INGANG VAN HET
KLEMMENBLOK) OP EEN DEUGDELIJKE VEILIGHEIDSAARDING
(AARDE).
LOCATIE EN VENTILATIE VOOR KOELING
Plaats de machine waar schone koellucht vrij kan circuleren door de
achterste roosters, door de zijkanten van de behuizing en de voorkant.
Zorg voor minstens 25 cm ruimte aan alle zijden van het apparaat. Zorg
ervoor dat er zo weinig mogelijk vuil, stof of ander vreemd materiaal in de
machine kan worden gezogen. Een correct geïnstalleerde machine zorgt
voor een betrouwbare service en vermindert periodiek onderhoud. Het niet
in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan leiden tot extreme
bedrijfstemperaturen en uitschakeling door overbelasting.
Hijsen
Hijs de machine alleen op aan de hijsogen. Om schade te voorkomen,
moet de voeding door beide hijsogen worden opgetild terwijl de eenheid zo
horizontaal mogelijk wordt gehouden. Er mogen alleen hijsbanden worden
gebruikt die zijn goedgekeurd voor het gewicht van de machine. De
hijsogen zijn ontworpen om de stroombron op te tillen met een daaraan
bevestigde FlexCool™ 35.
Stapelen
De FlexCut
®
200 CE kan niet worden gestapeld. Hij is ontworpen om
bovenop de FlexCoolTM 35 te worden gemonteerd.
Kantelen
De FlexCut
200 CE moet op een stabiel, horizontaal oppervlak worden
®
geplaatst zodat hij niet omvalt.
OMGEVINGSBEPERKINGEN
De FlexCut
®
200 CE is IP23-gecertificeerd voor gebruik in een
buitenomgeving. De FlexCut
200 CE mag tijdens het gebruik niet worden
®
blootgesteld aan vallend water en er mogen geen delen ervan in water of
sneeuw worden ondergedompeld. Dit kan een onjuiste werking en een
veiligheidsrisico veroorzaken. De beste praktijk is om de machine op een
droge, beschutte plaats te houden.
Plaats de FlexCut
®
200 CE niet boven brandbare oppervlakken.
Brandbare oppervlakken direct onder stationaire of vaste elektrische
apparatuur moeten worden afgedekt met een stalen plaat van ten minste
1,6 mm dik, die ten minste 150 mm uitsteekt onder alle zijden van de
apparatuur.
BESCHERMING TEGEN HOOGFREQUENTE INTERFERENTIE
De FlexCut
®
200 CE maakt gebruik van een solid state hoogfrequente
generator. Plaats de FlexCut
®
200 CE uit de buurt van radiografisch
gestuurde machines. De normale werking van de FlexCut
werking van radiografisch gestuurde apparatuur nadelig beïnvloeden, wat
kan leiden tot lichamelijk letsel of schade aan de apparatuur. Door de
volgende stappen te nemen, kan hoogfrequente interferentie met de
machine en de omgeving waarin deze wordt gebruikt tot een minimum
worden beperkt:
1.
Zorg ervoor dat het chassis van de voeding is verbonden met een
goede aarding. De aarde van de werkterminal moet NIET verbonden
zijn met het frame van de machine.
2.
De FlexStart
-console moet zo dicht mogelijk bij
®
de toorts worden gemonteerd. Er moet een
aardingskabel worden aangesloten van de
FlexStart
®
-behuizing naar de snijtafel. De tafel
moet geaard zijn.
3.
Waar mogelijk moeten de uitgangskabels
minimaal 15 cm van de besturingskabels worden gescheiden.
Aarden van de machine
Het frame van de lasmachine moet geaard zijn. Op het
ingangsfilter bevindt zich een aardklem die is gemarkeerd met
een aardingssymbool.
Zie de lokale en nationale elektrische voorschriften voor de juiste
aardingmethode.
A-3
Montage
®
200 CE kan de