MENU 1.9.2 - EXTERNE INSTELLING
Stel de temperatuur (met geïnstalleerde en
geactiveerde ruimtevoelers):
Instelbereik: 5 – 30 °C
Standaardwaarde: 20
Instellen van de temperatuur (zonder
geactiveerde ruimtevoelers):
Instelbereik: -10 tot +10.
Standaardwaarde: 0
externe instelling 1.9.2
klimaatsysteem 1
klimaatsysteem 2
klimaatsysteem 3
klimaatsysteem 4
Door een extern contact aan te sluiten, bijvoorbeeld een
kamerthermostaat of een timer, kan de kamertemperatuur
tijdelijk of periodiek worden verhoogd of verlaagd. Als het
contact is aangesloten, wordt de verschuiving van de ver-
warmingscurve gewijzigd met het aantal stappen dat in het
menu is geselecteerd. Als er een ruimtesensor is geïnstal-
leerd en geactiveerd, is de gewenste kamertemperatuur (°C)
ingesteld.
Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling af-
zonderlijk worden verricht voor ieder systeem.
MENU 1.9.3 - MIN. AANVOER TEMP.
verwarming
Instelbereik: 20-70 °C
Standaardwaarde: 20 °C
min. aanvoer temp. 1.9.3
klimaatsysteem 1
klimaatsysteem 2
klimaatsysteem 3
klimaatsysteem 4
Stel de minimumtemperatuur voor de aanvoertemperatuur
naar het afgiftesysteem in. Dit betekent dat de F370 nooit
een temperatuur berekent die lager is dan de hier ingestelde
temperatuur.
NIBE F370
°C
°C
20
°C
20
°C
20
°C
20
°C
Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling af-
zonderlijk worden verricht voor ieder systeem.
TIP
De waarde kan worden verhoogd als u, bijvoor-
beeld, een kelder hebt die u altijd wilt verwarmen,
zelfs in de zomer.
U moet mogelijk ook de waarde in "stop verwar-
ming" menu 4.9.2 "instelling modus auto" verho-
gen.
MENU 1.9.4 - INSTELLINGEN RUIMTESENSOR
factor systeem
Instelbereik: 0,0 - 6,0
Standaardwaarde: 2,0
instellingen ruimtesensor 1.9.4
controlekamer sensorsyst. 1
factor verwarming 1
controlekamer sensorsyst. 2
controlekamer sensorsyst. 3
factor verwarming 3
controlekamer sensorsyst. 4
Ruimtevoelers voor het regelen van de kamertemperatuur
kunnen hier worden geactiveerd.
LET OP!
Een langzaam verwarmingssysteem, zoals bijvoor-
beeld een vloerverwarming, is mogelijk niet ge-
schikt voor regeling met behulp van de ruimtesen-
soren van de installatie.
Hier kunt u een factor instellen (een numerieke waarde), die
bepaalt in welke mate een over- of subnormale temperatuur
(het verschil tussen de gewenste en de huidige kamertem-
peratuur) in de ruimte van invloed is op de aanvoertempera-
tuur naar het afgiftesysteem. Een hogere waarde levert een
grotere en snellere verandering van de stooklijnverschuiving
op.
Voorzichtig!
Een te hoog ingestelde waarde voor "factorsys-
teem" kan (afhankelijk van uw afgiftesysteem) re-
sulteren in een instabiele kamertemperatuur.
Indien er meerdere afgiftesystemen geïnstalleerd zijn, kun-
nen de bovengenoemde instellingen worden verricht voor
de betreffende systemen.
Hoofdstuk 3 | F370 – tot uw dienst
19