Voordat u contact opneemt met een servicecentrum
Controleer het volgende:
Probleem
De camera kan
niet worden
ingeschakeld.
De camera wordt
tijdens het
gebruik
uitgeschakeld
De batterijen
raken snel leeg.
De camera
maakt geen
foto's wanneer u
op de sluiterknop
drukt.
De camera wordt
plotseling
uitgeschakeld
tijdens het gebruik.
[94]
Oorzaken
- De batterijen zijn bijna leeg.
- Er is geen
wisselstroomadapter
aangesloten
- De batterijen zijn verkeerd
om geplaatst.
- De batterijen zijn zwak
- De camera wordt
automatisch uitgeschakeld.
- De adapter is niet goed
aangesloten
- De camera wordt gebruikt
bij lage temperaturen
- Er is geen geheugenkaart
geplaatst.
- Er is onvoldoende
geheugen beschikbaar.
- De geheugenkaart is niet
geformatteerd.
- Het geheugen is vol.
- De camera is
uitgeschakeld
- De batterijen zijn zwak
- Het geheugen is
vergrendeld.
- De batterijen zijn verkeerd
om geplaatst.
- De camera is
uitgeschakeld vanwege
een storing.
Oplossing
- Plaats nieuwe batterijen.
- Sluit een wisselstroomadapter aan
- Plaats de batterijen en zorg ervoor dat
deze in de juiste richting zitten (+ / -).
- Plaats nieuwe batterijen.
- Druk op de aan / uit-knop om de camera
opnieuw in te schakelen.
- Verwijder de adapter en sluit deze
opnieuw aan
- Zorg ervoor dat de camera warm blijft
(bijvoorbeeld in uw binnenzak) en haal deze
alleen te voorschijn om opnamen te maken.
- Schakel de camera uit en plaats een
nieuwe geheugenkaart.
- Verwijder afbeeldingsbestanden die u
niet meer nodig hebt.
- Formatteer de geheugenkaart (p. 82)
- Plaats een nieuwe geheugenkaart.
- Zet de camera aan.
- Plaats nieuwe batterijen.
- Raadpleeg het foutbericht [KAART
VERGR!] (p. 93)
- Plaats de batterijen en zorg ervoor dat
deze in de juiste richting zitten (+ / -).
- Verwijder de batterijen en plaats deze
opnieuw en schakel daarna de camera
opnieuw in