De cameraknop gebruiken om de camera in te stellen
U kunt de opnamemodus (AUTO, PROGRAMMA, A/S/M(D/S/H), MIJNINST,
SPRAAKOPNAME, FILMCLIP, NACHTOPNAME, SCÈNE) instellen met behulp van de
cameraknoppen.
AAN/UIT-knop
Gebruikt voor het in- en uitschakelen van de camera.
Als de camera gedurende de ingestelde tijd niet wordt
gebruikt, wordt automatisch de stroom uitgeschakeld om
de batterijen te sparen. Als u de aan/uit-knop langer dan 3
seconden ingedrukt houdt, wordt de functie voor het
begingeluid uitgeschakeld.
SLUITER-knop / Draaiknop
Gebruikt voor het maken van opnamen (beelden of
spraak) in de OPNAMEMODUS.
In de modus FILMCLIP: Als de sluiterknop volledig wordt
In de modus STILL IMAGE (STILSTAAND BEELD)
Als u de sluiterknop halverwege indrukt, wordt de automatische scherpte-instelling
geactiveerd en wordt de instelling van de flitser gecontroleerd. Als u de sluiterknop volledig
indrukt, wordt de foto gemaakt en worden de afbeeldingsgegevens opgeslagen. Als u het
opnemen van een spraakmemo selecteert, wordt begonnen met opnemen zodra het
opslaan van de beeldgegevens is voltooid.
Draaiknop: Stel de scherpstellingsafstand in met de optie voor handmatige scherpstelling (zie
pagina 45). Stel de diafragmawaarde en sluitersnelheid in in de DSH-
opnamemodus (zie pagina 43).
Zoomknop W/T
Als het menu niet wordt weergegeven, werkt de knop als
knop voor OPTISCHE ZOOM of DIGITALE ZOOM.
ingedrukt, wordt het opnemen van
bewegende beelden gestart. Als u
éénmaal op de sluiterknop drukt,
wordt een filmclip opgenomen
zolang de beschikbare opnametijd dit toelaat. Als u het opnemen wilt
stoppen, drukt u nogmaals op de sluiterknop.
[29]