instellingenscherm
Video-analyse gebruiken
Met deze optie worden gebeurtenissen gedetecteerd die voldoen aan alle voorwaarden met betrekking tot de
gevoeligheid, de grootte, het gebied en de gebeurtenisregels die u hebt opgegeven.
1. Selecteer de modus voor video-analyse.
2. Stel de <Gevoeligheid>, <Grootte> en <Gebied>.
Zie 'Bewegingsdetectie gebruiken' voor meer informatie
over de instellingen. (pagina 55)
3. Selecteer het tabblad <Analyse>.
4. Selecteer het type video-analyse.
• Voorbijgaan : Detecteert een object dat voorbij de lijn komt
die is ingesteld door een gebruiker.
• Activeren/Afsluiten : Detecteert een object dat het gebied
ingesteld door een gebruiker binnenkomt of verlaat.
• Verschijnen (Verdwijnen) : Herkent bewegingen van
verschijnen/verdwijnen in het door de gebruiker
gedefinieerde gebied of het volledige schermgebied.
5. Stel de video-analyseregels in.
Zie 'De video-analyseregels instellen' voor meer informatie
over de instellingen. (pagina 56)
6. Klik wanneer u klaar bent op [Toepassen].
De video-analyseregels instellen
` Voorbijgaan
1. Stel het type in op <Voorbijgaan>.
2. Klik in het scherm op het gewenst start- en eindpunt van de virtuele lijn. Vervolgens verschijnt er een pop-
upvenster.
3. Selecteer de gewenste regel:
• Rechts: Detecteert bewegingen op de virtuele lijn die van links naar rechts gaan.
• Links: Detecteert bewegingen op de virtuele lijn die van rechts naar links gaan.
4. Klik op [OK].
5. Als u een gedefinieerde regel wilt verwijderen, opent u een contextmenu door met de rechtermuisknop op
de virtuele lijn te klikken. Vervolgens selecteert u [Wissen].
56_ instellingenscherm
` Activeren/Afsluiten
1. Stel het type in op <Activeren/Afsluiten>.
2. Selecteer vier punten op het scherm om het detectiegebied te definiëren en een pop-upvenster te openen.
3. Selecteer de gewenste regel:
• Openen: Hiermee worden bewegingen gedetecteerd van objecten. Het middelpunt van het object
beweegt zich van buiten het gebied naar binnen het gedefinieerde gebied.
• Afsluiten: hiermee worden bewegingen gedetecteerd van objecten. Het middelpunt van het object
beweegt zich van binnen het gebied naar buiten het gedefinieerde gebied.
4. Klik op [OK].
5. Als u een gedefinieerde regel wilt verwijderen, opent u een contextmenu door met de rechtermuisknop op
een zijlijn van het gebied te klikken. Vervolgens klikt u op de knop [Wissen].
` Verschijnen (Verdwijnen)
1. Stel voor het type analyse de optie <Verschijnen (Verdwijnen)>.
2. Selecteer vier punten op het scherm om het detectiegebied te definiëren en een pop-upvenster te openen.
3. Selecteer de gewenste gebeurtenisregel:
• Verschijnen/Verdwijnen : Hiermee worden gebeurtenissen gedetecteerd waarbij een er object in
het gebied verschijnt dat hier een bepaalde periode blijft zonder dat de grenzen van het gebied
worden overschreden. Het tegenovergestelde, waarbij objecten uit het gebied verdwijnen, wordt ook
gedetecteerd.
4. Klik op [OK].
5. Voor het verwijderen van een gedefinieerde regel, klikt u met de rechtermuisknop op het scherm om het
pop-upcontextmenu te openen en selecteer de knop [Wissen].