instellingenscherm
Instellen van de sensor
Hiermee wordt bepaald hoeveel frames de camera CMOS sensor zal vastleggen per seconde.
1. Selecteer <Sensor>.
2. Selecteer <Modus>.
Zie "Videoprofiel" voor het bereik van de framerate instellingen van het
`
M
<Videoprofiel> volgens modus instellingen. (pagina 35)
Instellen van SSDR
Voor een scène waarbij het verschil tussen helder en donker aanzienlijk is, kunt u het donkere gebied
helderder maken om de algehele helderheid in te stellen.
1. Selecteer <SSDR>.
2. Stel <Modus> in op <Aan>.
3. Configureer zo nodig de instellingen voor <Niveau> en
<D-Bereik>.
• Niveau : hier past u het niveau van het dynamische bereik
aan.
• D-Bereik : hier selecteert u het amplitudegebied van het dynamische bereik.
Witbalans instellen
U kunt de op wit gebaseerde beeldkleuren onder alle lichtomstandigheden corrigeren.
1. Selecteer <Witbalans>.
2. Selecteer <Modus>.
• ATW: Corrigeert automatisch de kleuren van de
videocamera.
• Manueel: u kunt handmatig de rood- en blauwversterking
van de videocamera aanpassen.
• Buiten: Corrigeert automatisch de kleuren van de videocamera zodat deze optimaal zijn voor de
buitenomgeving.
• Binnen: Corrigeert automatisch de kleuren van de videocamera zodat deze optimaal zijn voor de
binnenomgeving.
• AWC: Corrigeert de kleuren van de videocamera zodat deze optimaal zijn onder de huidige
lichtomstandigheden en schermmodus.
Om de huidige belichting te optimaliseren, de focus van de camera op een wit papier richten en op de
[Instellen] knop drukken. Als de belichtingsomgeving is gewijzgid, kunt u de instellingen navenant opnieuw
aanpassen.
Klik in de AWC-modus op de knop [Instellen] als u het witbalansniveau van het huidige beeld wilt aanhouden.
`
M
42_ instellingenscherm
De witbalancering kan mogelijk in de volgende omstandigheden niet naar behoren werken:
`
J
als dit het geval is, ga dan naar de AWC-modus.
-
Als de omgevingsomstandigheden van het object buiten het bereik van de temperatuurcorrectie vallen,
Bijvoorbeeld: heldere hemel, zonsondergang
-
Als de omgeving van het object donker is
-
Als de focus van de camera direct op reflecterend licht gericht is of als de camera geïnstalleerd is op een plek met
variabele verlichting kan de witbalancering instabiel verlopen.
BLC instellen
U kunt handmatig het gewenste gebied op de video aangeven en het gebied voor duidelijkere weergave
instellen.
1. Selecteer <Achtergrondverlichting>.
2. Stel de <Modus> in op <BLC>.
3. Stel <BLC niveau> in.
U kunt het niveau wijzigen om de helderheid van het
bewakingsgebied aan te passen.
4. Stel de <Boven, Onder, Links, Rechts> niveaus in om het
beoogde gebied aan te geven.
Als u BLC instelt, wordt er gedurende 15 seconden een groen vakje weergegeven op het scherm.
`
J
Om storingen tijdens BLC-instellingen te voorkomen, moet de verticale afstand van het BLC-gebied meer dan 40 en lager dan
`
60 zijn, terwijl de horizontale ruimte meer dan 30 en lager dan 60 moet blijven.
WDR instellen
Hiermee geeft u een scherp beeld weer van de objecten in een scène met zowel heldere als donkere
gebieden.
1. Selecteer <Achtergrondverlichting>.
2. Stel <Modus> in op <WDR>.
3. Geef het <WDR niveau> op.
Het wordt aanbevolen binnenshuis om WDR te gebruiken.
`
J
Er kan ruis optreden tussen het donkere gebied en het heldere
`
gebied in de WDR-modus.
De maximale en minimale sluitertijdwaarden worden geïnitialiseerd wanneer u de WDR-modus in- of uitschakelt.
`
Als u handmatig gebruikmaakt van de lens met P-apertuur of een schuddende preventieve sluiter, wordt de WDR-prestatie
`
gedeeltelijk beperkt.
Als u gebruikmaakt van WDR, wordt de framesnelheid met de helft gereduceerd.
`
Voorbeeld) Bij gebruik van een 25 bps -modus een de WDR-modus, wordt er een video van 12 bps uitgevoerd.