Inhoudsopgave
Advertenties
instellingenscherm
Sabotage-detectie
U kunt de functie voor het detecteren van ongewenste wijzigingen instellen, zoals een plotselinge wijziging van
de richting van het beeldkader van de camera, een geblokkeerde lens en andere algemene scènewijzigingen
voor de camera, en hier gebeurtenissen voor activeren.
1. Selecteer in het menu Instellen het <Gebeurtenis (
tabblad.
2. Klik op <Sabotage-detectie>.
3. Instellen op wel of niet <Inschakelen>.
4. Stel de detectiegevoeligheid in. Bij een hogere de
gevoeligheid, worden de geringste wijzigingen gedetecteerd.
5. Geef de activeringstijd en activeringsvoorwaarde aan.
Voor meer informatie over <Activeringstijd> en <Actie>, raadpleeg
`
'Alarminvoer'. (pagina 53)
6. Klik wanneer u klaar bent op [Toepassen].
In de volgende gevallen werkt de standaardfunctie voor de detectie van ongewenste wijzigingen mogelijk niet naar behoren:
`
J
-
Bij een eenvoudige achtergrond, weinig verlichting en 's nachts is de detectiegevoeligheid lager.
-
Stevig schudden van de camera of een drastische wijziging in de verlichting kan per abuis als een ongewenste wijziging
worden opgevat.
-
Wanneer het enige tijd duurt (maximaal 5 seconden) voordat de ongewenste wijziging die zich voordeed, wordt
gedetecteerd.
-
Wanneer een ongewenste wijziging wordt gedetecteerd, wordt na een bepaalde stabiliseringstijd (circa 5 seconden)
waarin geen detectie wordt uitgevoerd, de normale werking van de netwerkcamera hervat.
Als vaak valse alarmen worden gegenereerd, verlaagt u geleidelijk de gevoeligheid om valse alarmen te minimaliseren.
`
Als u een lagere gevoeligheid kiest, wordt alleen plots temperen gedetecteerd.
Als u een hogere gevoeligheid gebruikt, kunnen alarmen zelfs door zeer kleine wijzigingen worden gegenereerd, maar een
`
onjuiste detectie als reactie op wijzigingen in een object of helderheid kunnen optreden.
54_ instellingenscherm
)>
Onscherptedetectie
U kunt instellingen configureren om een alarmsignaal te genereren als defocussen van de cameralens wordt
gedetecteerd.
1. Selecteer in het menu Instellen het <Gebeurtenis (
tabblad.
2. Klik op <Onscherptedetectie>.
3. Instellen op wel of niet <Inschakelen>.
4. De gevoeligheid instellen.
Hoe hoger de gevoeligheidswaarde is, des te fijner kan
defocussen worden gedetecteerd.
5. Geef de activeringstijd en activeringsvoorwaarde aan.
Voor meer informatie over <Activeringstijd> en <Actie>, raadpleeg
`
'Alarminvoer'. (pagina 53)
6. Klik wanneer u klaar bent op [Toepassen].
Het kan een bepaalde tijd (tot maximaal 5 seconden) duren voordat defocussen kan worden gedetecteerd nadat defocussen
`
J
heeft plaatsgevonden.
In de volgende gevallen kan de prestatie van het detecteren van defocussen worden afgezwakt of kan er een storing optreden.
`
-
Monotone monitoringomgeving, nachtelijke of slecht verlichte omgeving
-
Plotselinge veranderingen in de verlichting (bijv. binnenlicht gaat uit)
-
De lens wordt geblokkeerd door een groot object dat bijna het hele scherm bedekt
-
Hiermee wordt het scherpstellingsobject gewijzigd door de camerapositie te wijzigen.
MD / VA
U kunt gebeurtenissen voor de bewegingsdetectie en video-analyse instellen om een gebeurtenissignaaluitvoer
te activeren.
1. Selecteer in het menu Instellen het <Gebeurtenis (
tabblad.
2. Klik op <MD / VA>.
3. Selecteer op basis van uw doel opties voor
bewegingsdetectie en intelligente video-analyse.
4. Stel de <Gevoeligheid>, <Grootte> en <Gebied> in.
Wanneer u Intelligente video-analyse hebt geselecteerd, stelt
u ook <Analyse> in.
5. Geef de activeringstijd en activeringsvoorwaarde aan.
Voor meer informatie over <Activeringstijd> en <Actie>, raadpleeg
`
'Alarmingang'. (pagina 53)
6. Klik wanneer u klaar bent op [Toepassen].
)>
)>
Advertenties
Inhoudsopgave
