instellingenscherm
4. Klik op de [Create] knop.
5. A het invoeren van de naam van de gedeelde map(ID), Klik op
de knop [OK] om een gedeelde map maken n.
In dit voorbeeld is de naam van de gedeelde map
[testDirectory].
6. In Windows, voor NAS toegang, stel de rechten voor de
gedeelde map als volgt in.
Vink de beheerders' [Read/Write] aan.
7. Klik op <User> in het bestandsmenu delen en rechten.
8. Na het klikken op de [Create] knop, voer naam(ID) en
wachtwoord in.
In dit voorbeeld, wordt naam(ID) ingesteld op [testID] en
wachtwoord wordt ook ingesteld op [testID].
9. Stel in Windows de rechten voor NAS toegang in.
Voor de gedeelde folder die in stap 4 is aangemaakt, met de
naam "testDirectory ", vink [Read/Write] aan.
52_ instellingenscherm
10. Basis instellingen in de NAS zijn voltooid.
Sluit uw camera aan op de daadwerkelijke NAS.
Voer de instellingen voor de items voor NAS verbinding in
zoals hieronder getoond.
11. Na het invoeren van item 10, vink <Aan> aan.
12. Klik op de knop [Toepassen].
Sluit het opslaan af met behulp van de NAS.
Alarmuitgang
1. Selecteer in het menu Instellen het <Gebeurtenis (
tabblad.
2. Klik op <Alarmuitgang>.
3. De uitgangsinstellingen van het camera-alarm configureren.
Als u het type alarmuitvoer wijzigt, wordt de knop Alarm Uit op de
`
monitoringpagina en het type uitvoer dat op de pagina Gebeurtenis
instellen wordt weergegeven, dienovereenkomstig gewijzigd.
• Type
- Normaal open : Beschouwt de 'open circuit'-status van
de sensor of het alarminvoerapparaat als normaal en
activeert een alarmgebeurtenis wanneer er sprake is van een 'gesloten circuit'-status.
- Normaal gesloten : Beschouwt de 'gesloten circuit'-status van de sensor of het alarminvoerapparaat
als normaal en activeert een alarmgebeurtenis wanneer er sprake is van een 'open circuit'-status.
• Modus : Hiermee stelt u de de alarmuitvoermethode in.
Er is een verschil tussen de werking als er op de knop voor de alarmuitvoer wordt geklikt wanneer deze is uitgeschakeld.
`
- Puls: Wordt geactiveerd tijdens de periode die wordt gespecificeerd met de duur (schakelinterval) en
wordt vervolgens automatisch weer inactief.
- Actief/niet-actief: Blijft geactiveerd totdat de gebruiker weer op de knop klikt om te deactiveren.
• Duur: Hiermee stelt u de alarmduur in die geactiveerd blijft als de modus is ingesteld op Puls, van 1 tot
15 seconden.
4. Klik wanneer u klaar bent op [Toepassen].
)>