6.1 Gebruik
Afbeeldingen 6 - 7
AANWIJZING!
UW "BRUSH & CUT "-GEREEDSCHAP
KAN OP TWEE VERSCHILLENDE MANIE-
REN WORDEN GEBRUIKT.
Gebruik waarbij het geleidewiel (E) op
6
de vast verlegde ondergrond staat
(toestand bij aflevering).
Gebruik waarbij het geleidewiel (E) op
7
de grasmat staat (ombouw noodza-
kelijk, zie hoofdstuk 6.1.2).
6.1.1 Variant waarbij het geleide-
wiel op de vast verlegde onder-
grond staat (toestand bij aflevering)
Afbeelding 8
Richt de schijf (D) van de "Brush & Cut"-
8
eenheid uit op de graskant en druk de
schijf (D) direct naast de vast verlegde
ondergrond zo diep in de grasmat, dat
de borstel op de vast verlegde onder-
grond ligt.
Zet het Multibrush-apparaat aan en
geleid deze onder lichte druk langs
de graskant/opstaande stenen rand.
Daarbij kan de schijf lichtjes contact
met de opstaande stenen rand
maken.
Zorg ervoor dat de rubber lip op de
beschermkap net boven de grond
staat.
AANWIJZING!
Werk altijd strak langs de graskant en
houd het Multibrush-apparaat altijd
zover mogelijk van het lichaam.
Om de beschermkap (A) in te stellen,
draait u de in 5 standen vergrendelba-
re beschermkap in de positie, zoals
hierboven beschreven bij punt "8".
Vergewis u ervan dat het te reinigen
oppervlak vrij is van voorwerpen zoals
stenen, schroeven enz. die omhoog
kunnen worden geslingerd.
Na beëindiging van de werkzaamhe-
den kan de vast verlegde onder-
grond met een bezem worden
schoon geveegd.
LET OP! VERWONDINGSGEVAAR
DOOR ROTEREND "BRUSH & CUT"-
EENHEID!
Start het apparaat nooit in gekantel-
de positie!
Start of activeer het apparaat niet
wanneer er zich derden in het geva-
rengebied bevinden.
Houd handen en voeten uit de
buurt van het roterende borstel-
gereedschap!
Gebruik het borstelgereedschap
nooit wanneer er personen, vooral
kinderen of dieren in de buurt zijn!
LET OP! VERWONDINGSGEVAAR
DOOR NALOPEND BORSTEL-
GEREEDSCHAP!
Til een ingeschakeld apparaat niet
van de vloer. Hierdoor ontstaat
intrekgevaar!
6.1.2 Ombouw van de "Brush
& Cut"-eenheid
Afbeeldingen 9 - 15
LET OP!
VERBRANDINGSGEVAAR DOOR
HETE APPARAATONDERDELEN!
Bij montage of ombouwwerkzaamhe-
den kunnen de aandrijfonderdelen van
het apparaat of componenten nog erg
heet zijn en brandwonden veroorzaken.
Respecteer daarom de volgende
veiligheids aanwijzingen:
37
37