4
Klik op Verzenden.
Klik op Extern bedieningspaneel >VNC-applet starten om de
toepassing te gebruiken.
Een configuratie exporteren of importeren
U kunt configuratie-instellingen naar een tekstbestand exporteren en
dit bestand vervolgens importeren om de instellingen toe te passen op
andere printers.
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de
adresbalk.
Opmerking: Controleer het IP-adres van de printer op het
startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier sets met
cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
2
Om een configuratie voor één toepassing te exporteren of
importen, voert u de volgende handelingen uit:
a
Klik op Instellingen >Toepassingen >Toepassingsbeheer.
b
Klik in de lijst met geïnstalleerde toepassingen op de naam van
de toepassing die u wilt configureren.
c
Klik op Configureren en voer een van de volgende handelingen
uit:
•
Om een configuratiebestand te exporteren, klikt u op
Exporteren en volgt u de instructies op het
computerscherm om het configuratiebestand op te slaan.
Opmerkingen:
–
Bij het opslaan van het configuratiebestand kunt u
een unieke bestandsnaam invoeren of de
standaardnaam gebruiken.
–
Als de fout "JVM Onvoldoende geheugen" optreedt,
moet u de exportbewerking herhalen tot het
configuratiebestand is opgeslagen.
•
Om een configuratie uit een bestand te importeren, klikt u
op Importeren en bladert u naar het opgeslagen
configuratiebestand dat van een eerder geconfigureerde
printer is geëxporteerd.
Opmerkingen:
–
Voordat u het configuratiebestand importeert, hebt u
de keuze om het eerst te bekijken of direct te laden.
–
Als er een time-out optreedt en een leeg scherm
wordt weergegeven, vernieuwt u de webbrowser en
klikt u vervolgens op Toepassen.
3
Om een configuratie voor meerdere toepassingen te exporteren of
importen, voert u de volgende handelingen uit:
a
Klik op Instellingen >Importeren/exporteren.
b
Voer een van de volgende handelingen uit:
•
Om een configuratiebestand te exporteren, klikt u op
Instellingenbestand Embedded Solutions exporteren en
volgt u de instructies op het computerscherm om het
configuratiebestand op te slaan.
•
Om een configuratiebestand te importeren, doet u het
volgende:
1
Klik op Instellingenbestand Embedded Solutions
importeren >Kies archief, en bladert dan naar het
opgeslagen configuratiebestand dat van een eerder
geconfigureerde printer is geëxporteerd.
2
Klik op Verzenden.
Afdrukken
Documenten afdrukken
1
Stel in het menu Papier op het bedieningspaneel van de printer de
papiersoort en het papierformaat in op basis van het geplaatste
papier.
2
Verzend de afdruktaak:
Voor Windows-gebruikers
a
Open een bestand en klik op Bestand >Afdrukken.
b
Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
c
Pas zo nodig de instellingen aan.
d
Klik op OK >Afdrukken.
Voor Macintosh-gebruikers
a
Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-
instelling:
1
Open een document en klik op Archief >Pagina-instelling.
2
Kies een papierformaat of maak een aangepast formaat dat
overeenkomt met het geplaatste papier.
3
Klik op OK.
b
Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-
instelling:
1
Open een document en kies Archief >Druk af.
Klik zo nodig op het driehoekje om meer opties weer te
geven.
2
Pas via het dialoogvenster Druk af en de voorgrondmenu's
de instellingen zo nodig aan.
8
Opmerking: als u op een bepaalde papiersoort wilt
afdrukken, stelt u de papiersoort in op het geplaatste
papier, of selecteert u de betreffende lade of lader.
3
Klik op Druk af.
Een afdruktaak annuleren vanaf de
computer
Voor Windows-gebruikers
1
Open de map Printers, en selecteer vervolgens uw printer.
2
Selecteer in de afdrukwachtrij de afdruktaak die u wilt annuleren
en verwijder deze.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Ga vanuit Systeemvoorkeuren in het Apple-menu naar uw printer.
2
Selecteer in de afdrukwachtrij de afdruktaak die u wilt annuleren
en verwijder deze.
Papier en speciaal
afdrukmateriaal plaatsen
Laden vullen
LET OP—KANS OP LETSEL: Zorg ervoor dat u papier
afzonderlijk in elke lade plaatst om instabiliteit van de
apparatuur te voorkomen. Houd alle overige laden gesloten
tot u ze nodig hebt.
1
Trek de lade volledig naar buiten.
Opmerking: Verwijder een lade nooit tijdens de uitvoering van
een afdruktaak of als het bericht Bezig op het
bedieningspaneel verschijnt. Dit kan een papierstoring
veroorzaken.