•
Plaats papier, transparanten en karton met de aanbevolen
afdrukbare zijde naar boven en met de bovenrand naar voren
in de printer. Raadpleeg de verpakking van de transparanten
voor meer informatie over het plaatsen van transparanten.
Opmerking: als u A6‑papier plaatst, moet u ervoor zorgen
dat het verlengstuk van de universeellader licht tegen de
rand van het papier rust zodat de laatste vellen papier op de
juiste plaats worden gehouden.
•
Voer briefhoofdpapier in met de voorbedrukte zijde naar boven
gericht, zodat de bovenzijde het eerst wordt ingevoerd. Als u
dubbelzijdig (duplex) wilt afdrukken, plaatst u briefhoofdpapier
met de voorbedrukte zijde omlaag en de onderrand naar voren
in de printer.
•
Plaats enveloppen met de flap aan de linkerkant en de
afdrukzijde naar beneden.
Let op—Kans op beschadiging: Gebruik geen enveloppen
met postzegels, klemmetjes, drukkers, vensters, bedrukte
binnenzijde of zelfklevende sluitingen. Het gebruik van deze
enveloppen kan de printer ernstig beschadigen.
5
Geef in het menu Papier op het bedieningspaneel van de printer
het papierformaat en de papiersoort op die overeenkomen met
het papier of speciale afdrukmateriaal in de universeellader.
12
Papierstoringen verhelpen
[x] pagina's vastgelopen, open
voorklep. [20y.xx]
LET OP—HEET OPPERVLAK: De binnenkant van de printer kan
heet zijn. Laat een oppervlak eerst laten afkoelen voordat u
het aanraakt om letsel te voorkomen.
1
Druk op de knop aan de rechterkant van de printer en open de
voorklep.
2
1