4
Toepassingen
Fotograferen met een flitser
(Fotograferen)
Flitser
Leg uw hand niet over de flitser. Kijk
niet van dichtbij (enkele cm) in de flitser.
Breng geen voorwerpen dicht bij
de flitser (hitte en licht kunnen het
voorwerp beschadigen).
Typen
Type, bewerkingen
AUTO
Automatisch ON/OFF
AUTO/RODE-OGENREDUCTIE
Automatisch ON/OFF
Vermindert rode ogen
FLITS ALTIJD AAN
Altijd aan
FLITS ALTIJD AAN/RODE-OGENREDUCTIE
(Alleen voor de scènes 'PARTY' of 'KAARSLICHT' (blz. 42))
Altijd aan
Vermindert rode ogen
LANGZ. SYNC./RODE-OGENREDUCTIE
Automatisch ON/OFF
Vermindert rode ogen
Verlengt de sluitertijd zodat de foto's helderder worden
GEDWONGEN UIT
Altijd uit
Er wordt twee keer geflitst wanneer u rode-ogenreductie gebruikt. Beweeg pas na de
tweede flits. De effecten kunnen variëren, afhankelijk van de persoon.
De sluitertijden zijn als volgt:
,
,
,
: 1/30-1/2000
,
: 1/8 (veranderd door instelling SLUITER LANG (blz. 56)) -1/2000
34
VQT1B69
Geef 'FLITS' weer
Selecteer het gewenste type
FLITS
AUTO
AUTO/RODE-OG
FLITS ALTIJD AAN
LNGZ. SY./RODE-OG
GEDWONGEN UIT
SELEC
INST.
Wordt ongeveer 5 sec.
weergegeven
Kan ook worden geselecteerd met ►.
Toepassingen
Normaal gebruik
Onderwerpen in een donkere
omgeving fotograferen
Fotograferen met
achtergrondlicht of onder felle
lampen (bijvoorbeeld tl-licht)
Onderwerpen fotograferen
tegen een nachtlandschap
(statief aanbevolen)
Plaatsen waar u niet mag flitsen
De beschikbare manieren variëren, afhankelijk van de gebruikte modus.
Beschikbare typen per modus (◎: standaardinstelling)
○
−
○
○
○
○
○
○
○
○
○
−
◎
◎
○
○
○
○
○
○
−
−
−
−
−
−
−
−
○
−
○
○
−
−
−
○
○
○
○
○
○
○
Kan niet worden gebruikt in de modus BEWEGEND BEELD
,
,
,
,
, en
.
Flitsinstellingen kunnen veranderen als u een andere opnamemodus kiest.
Als u een andere scènemodus kiest, worden de standaardflitsinstellingen hersteld.
Alleen
of
mag worden geselecteerd wanneer u compensatie achtergrondlicht gebruikt (blz. 26).
Scherpstelgebied afhankelijk van ISO-gevoeligheid ('GEVOELIGHEID') (blz.
51) en zoom (blz. 25).
AUTO
Max. W (groothoek): ongeveer 0,6-4,2 m
ISO100
Max. W (groothoek): ongeveer 0,6-1,6 m
ISO200
Max. W (groothoek): ongeveer 0,6-2,3 m
ISO400
Max. W (groothoek): ongeveer 0,6-3,3 m
ISO800
Max. W (groothoek): ongeveer 0,8-4,7 m
ISO1250
Max. W (groothoek): ongeveer 1,0-4,7 m
Randen van foto's kunnen iets donkerder worden als de flitser wordt gebruikt op korte afstanden zonder dat de zoom
wordt gebruikt (vlakbij de maximale instelling voor W - groothoek). U kunt dit oplossen door enigszins in te zoomen.
Maximale ISO-gevoeligheid ('ISO-LIMIET') (blz. 51) en scherpstelgebied bij
gebruik van slimme ISO (blz. 46).
ISO400
Max. W (groothoek): ongeveer 0,6-3,3 m
ISO800/ISO1250 Max. W (groothoek): ongeveer 0,6-4,2 m
Opmerking
Als er moet worden geflitst, worden de flitstypesymbolen (bijvoorbeeld
de ontspanknop half indrukt.
Er kunnen geen foto's worden gemaakt als deze symbolen knipperen (flitser wordt
opgeladen) (bijvoorbeeld
).
Onvoldoende bereik van de flitser kan worden veroorzaakt door niet goed ingestelde
belichting of witbalans.
Het flitseffect wordt mogelijk niet volledig bereikt bij korte sluitertijden.
Het opladen van de flitser kan even duren als de batterij bijna leeg is, of als de flitser
enkele keren achter elkaar wordt gebruikt.
Bij gebruik van BESPARING (blz. 18) wordt het lcd-scherm uitgeschakeld als de flitser wordt opgeladen.
SCÈNE MODE
◎
◎
−
○
−
−
−
○
−
○
−
−
−
−
−
◎
−
−
○
○
−
○
−
−
○
○
◎
−
−
−
−
○
○
−
−
−
−
−
◎
−
◎
○
−
−
−
○
○
○
◎
○
◎
○
◎
○
en de scènemodi
Max. T (tele): ongeveer 1,0-2,8 m
Max. T (tele): ongeveer 1,0-1,1 m
Max. T (tele): ongeveer 1,0-1,5 m
Max. T (tele): ongeveer 1,0-2,2 m
Max. T (tele): ongeveer 1,0-3,1 m
Max. T (tele): ongeveer 1,0-3,1 m
Max. T (tele): ongeveer 1,0-2,2 m
Max. T (tele): ongeveer 1,0-2,8 m
) rood als u
VQT1B69
◎
○
−
−
○
○
−
−
−
−
○
◎
,
35