Gebruikershandleiding
Mega
8.4
Verwarmingsinstellingen
Pas de Comfortinstelling aan om slechts een tijdelijke verhoging of verlaging te realiseren. Zie Comfortinstellin-
gen in deze bijlage.
Fig. 5: Verwarmingsinstellingen
Min. en max. aanvoerleiding
De MIN- en MAX-waarden zijn respectievelijk de laagste en hoogste instelpunten die zijn toegestaan voor de
aanvoertemperatuur.
Min. aanvoerleiding is de minimaal toegestane aanvoertemperatuur, als de temperatuur voor seizoensstop is
bereikt en de warmtepomp is gestopt.
Het instellen van de minimale en maximale aanvoertemperatuur is met name belangrijk als uw woning is voor-
zien van vloerverwarming.
Als uw woning is voorzien van vloerverwarming en een parketvloer, mag de aanvoerleidingtemperatuur niet
hoger worden dan de temperatuur die door de fabrikant van de vloer wordt aanbevolen. Anders kan de vloer
beschadigd raken. Als u vloerverwarming en plavuizen hebt, moet de MIN-waarde 22-25 °C zijn, ook in de zo-
mer als er geen verwarming nodig is. Dat dient om een aangename vloertemperatuur te realiseren.
In huizen met een kelder moet de MIN-temperatuur worden ingesteld op een geschikte temperatuur voor de
kelder 's zomers. Om in de zomer warmte in de kelder te handhaven, is het vereist dat de vloerverwarming op
de verdiepingen dicht staat of dat alle radiatoren over thermostaatknoppen beschikken die de warmte in de
rest van het huis uitschakelen. Het is belangrijk dat het verwarmingssysteem en/of de radiatorkranen goed zijn
afgeregeld. Vergeet niet dat ook de waarde voor seizoensstop omhoog moet worden bijgesteld voor verwar-
ming in de zomer.
Seizoensstop
Seizoensstop is de buitentemperatuur waarbij de warmtepomp wordt geblokkeerd of geen warmte mag produ-
ceren.
De tijd die nodig is om de warmtepomp over te schakelen naar of van de verwarmingsseizoenmodus wanneer
hij de waarde van de seizoensstop bereikt, wordt bepaald door een berekening in het regelsysteem van de
warmtepomp. Hoe sterker de buitentemperatuur toeneemt bijvoorbeeld, hoe sneller de pomp zal beslissen
om geen warmte meer te produceren op de aanvoerleiding.
BWME01UG0210
Thermia AB
28