Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Warmteproductie Berekenen; Verwarmingscurve - Thermia Mega Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Mega:
Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruikershandleiding
8.2

Warmteproductie berekenen

De instellingen van de warmstooklijn worden tijdens installatie/inbedrijfstelling door de installateur aangepast,
maar moeten na verloop van tijd eventueel nauwkeuriger op de specifieke woonomstandigheden en indivi-
duele voorkeuren worden afgestemd om een aangenaam binnenklimaat in alle weersomstandigheden te be-
reiken. Een correct ingestelde warmstooklijn zorgt voor minder onderhoud en bespaart energie.
De binnentemperatuur wordt afgesteld door de warmstooklijn van de warmtepomp te wijzigen. De warm-
stooklijn is het instrument van het regelsysteem om de vereiste aanvoertemperatuur te berekenen voor het
water dat naar het verwarmingssysteem wordt gestuurd.
De warmstooklijn berekent de aanvoertemperatuur op basis van de buitentemperatuur. Hoe lager de buiten-
temperatuur, hoe hoger de vereiste aanvoertemperatuur. Met andere woorden: de aanvoertemperatuur naar
het verwarmingssysteem stijgt omgekeerd evenredig bij een daling van de buitenluchttemperatuur.
8.3

Verwarmingscurve

De instelwaarde 40 voor verwarmingscurve
Het getal bij de verwarmingscurve geeft de temperatuur weer van het water naar het verwarmingssysteem
('aanvoerleidingtemperatuur') bij een buitentemperatuur van 0 °C.
Fig. 3: Verwarmingscurve 40
De fabrieksinstelling voor de verwarmingscurve vóór enige aanpassing bedraagt '40'. Die instelling is geschikt
voor veel verwarmingssystemen met radiatoren, maar is meestal ongeschikt voor systemen met vloerverwar-
ming. Voor systemen met vloerverwarming is de standaardinstelling van de verwarmingscurve '30'.
Combinatiesystemen met zowel vloerverwarming als radiatoren kunnen verschillende verwarmingscurven ver-
eisen. Dat is mogelijk met bijvoorbeeld een extra distributiecircuit, als dat door de installateur is voorbereid. Zie
het hoofdstuk Distributiecircuit.
De verwarmingscurve kan heel eenvoudig worden aangepast en kan zelfs bij zeven verschillende buitentem-
peraturen op individuele behoeften worden afgestemd.
Als er bovendien een ruimtesensor (accessoire) is geïnstalleerd, kan er nog beter worden geregeld hoe warm
het water naar het verwarmingssysteem moet zijn op basis van de gemeten binnentemperatuur.
Er moeten max. en min. aanvoerleidingtemperaturen worden ingesteld om te voorkomen dat de aanvoerlei-
dingtemperatuur te warm (of te koud) is. Zie het hoofdstuk 'Verwarmingsinstellingen' (Min. en max. aanvoerlei-
dingtemperatuur) in deze bijlage.
Het vereenvoudigde werkingsprincipe voor de verwarmingscurve is als volgt:
Thermia AB
Mega
BWME01UG0210
25

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave