Laat de motor bij het starten langer dan 15 seconden
draaien. Laat het sleuteltje los zodra de motor start.
Als de motor nogmaals moet worden voorgegloeid,
draait u het sleuteltje eerst op Uit en vervolgens op
Aan/Voorgloeien. Herhaal dit indien nodig.
4. Laat de motor op een laag stationair toerental lopen
totdat deze is opgewarmd.
Motor afzetten
1. Zet alle bedieningsorganen in de neutraalstand, stel
de parkeerrem in werking, zet de gashendel op laag
stationair en laat de motor op een laag stationair
toerental lopen.
Belangrijk: Laat de motor 5 minuten stationair
lopen voordat u deze afzet of nadat de machine
volledig belast is gebruikt. Indien u dit nalaat,
kunnen er problemen met een turbo-dieselmotor
ontstaan.
2. Draai het sleuteltje op Uit en haal het uit het contact.
Toerental van de
messenkooien instellen
Om ervoor te zorgen dat de maaikwaliteit constant en van
hoog niveau blijft en het gazon na het maaien een gelijkmatig
uiterlijk krijgt, is het belangrijk dat de toerentalregeling van de
messenkooien (die zich onder de bestuurdersstoel bevindt)
juist is afgesteld. U stelt het toerental als volgt in:
1. Selecteer de maaihoogte waarop de maaidekken zijn
ingesteld.
1. Bedieningsorganen van circuit voorste
messenkooien
2. Bedieningsorganen van circuit
achterste messenkooien
2. Kies de rijsnelheid die het meest geschikt is voor de
3. Met behulp van de bijbehorende grafiek op sticker
1. Knoppen voor de toerentalregeling van de messenkooien
Figuur 41
3. Messenkooi—Maaien en wetten
4. Raadpleeg de gebruikershandleiding.
35
maaiomstandigheden.
110–0996 (Figuur 41) voor Reelmaster 5510 en 5610,
17,8 cm [7 inch] maaidekken met messenkooien of
sticker 110–8923 (Figuur 42) voor Reelmaster 5210 en
5410, 12,7 cm [5 inch] maaidekken met messenkooien
kunt u de juiste instelling voor het toerental van de
messenkooien bepalen.
Om het toerental in te stellen, draait u aan de knoppen
(Figuur 40) tot de wijzer de gewenste instelling aangeeft.
Figuur 40
Opmerking: Het toerental van de messenkooien kan
worden verhoogd of verlaagd om te compenseren voor
de veranderingen in de gazonomstandigheden.
5. Messenkooi—Maaihoogte
6. Snelheid van de machine