3.
Vul het hydraulische reservoir met hydraulische
olie, raadpleeg
Hydraulische tank vullen. (bladz.
29).
4.
Start de motor en laat deze 3 tot 5 minuten
stationair lopen om de vloeistof te laten
circuleren en het systeem te ontluchten.
5.
Zet de machine af, controleer het vloeistofpeil
opnieuw en vul indien nodig opnieuw bij.
6.
U moet de vloeistof en het filter op de juiste
wijze afvoeren.
Hydraulische slangen en
leidingen controleren
WAARSCHUWING
Hydraulische vloeistof die onder druk
ontsnapt, kan door de huid heen dringen en
letsel veroorzaken.
• Controleer of alle hydraulische slangen
en leidingen in goede staat verkeren
en alle hydraulische aansluitingen en
verbindingsstukken stevig vastzitten
voordat u druk zet op het hydraulische
systeem.
• Houd lichaam en handen uit de buurt van
kleine lekgaten of spuitmonden waaruit
onder hoge druk hydraulische vloeistof
ontsnapt.
• U kunt lekken in het hydraulische systeem
opsporen met behulp van karton of papier.
• Hef alle druk in het hydraulische
systeem op veilige wijze op, voordat u
werkzaamheden gaat verrichten aan het
hydraulische systeem.
• Waarschuw onmiddellijk een arts als er
hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de
huid.
Controleer dagelijks de hydraulische leidingen en
slangen op lekkages, kinken, loszittende steunen,
slijtage, loszittende aansluitingen, slijtage door
weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën.
Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de
machine weer in gebruik neemt.
Onderhoud van maaidek
De messenkooien wetten
WAARSCHUWING
Contact met de messenkooien of andere
bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel
veroorzaken.
• Houd vingers, handen of kleding uit de
buurt van de messenkooien of andere
bewegende onderdelen.
• Probeer de messenkooien nooit met uw
handen of voeten te draaien of aan te raken
terwijl de motor draait.
1.
Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat
de maaidekken neer, zet de motor af en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Verwijder de plastic afdekking links van de stoel.
3.
Stel het contact tussen de messenkooi en het
ondermes af en zorg ervoor dat dit geschikt
is voor het wetten bij alle maaidekken; zie de
Gebruikershandleiding van het maaidek.
GEVAAR
Wanneer u het toerental van de motor
tijdens het wetten verandert, kunnen de
messenkooien tot stilstand komen.
• Verander nooit het motortoerental
tijdens het wetten.
• Wet de messenkooien uitsluitend als
de motor stationair loopt.
4.
Start de motor en laat deze op een laag
stationair toerental lopen.
5.
Zet de wethendel in de achteruitstand (R)
(Figuur
55).
1. Wethendel – vooruitstand
49
Figuur 55
2. Wethendel –
achteruitstand
g014620