Veiligheid
Deze machine is ontworpen in overeenstemming
met EN ISO 5395:2013 en de B71.4-2012-
specificaties van het American National Standards
Institute (ANSI) indien een gewicht van 16,8 kg is
toegevoegd aan het achterwiel.
Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker
of eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het
risico van letsel te vermijden, dient u zich aan
de volgende veiligheidsinstructies te houden en
altijd op het veiligheidssymbool
letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of
Gevaar – 'instructie voor persoonlijke veiligheid'.
Niet-naleving van de instructie kan leiden tot
lichamelijk of dodelijk letsel.
Veilige bediening
Instructie
•
Lees de Gebruikershandleiding en het overige
instructiemateriaal zorgvuldig. Zorg ervoor dat u
vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en de
veiligheidssymbolen en weet hoe u de machine
moet gebruiken.
•
Als de bestuurder of de monteur de taal waarin de
handleiding is geschreven, niet machtig is, moet
de eigenaar ervoor zorgen dat zij de inhoud van
het materiaal begrijpen.
•
Laat kinderen of personen die de instructies
niet kennen, nooit de maaimachine gebruiken
of onderhoudswerkzaamheden daaraan
verrichten. Voor de bestuurder kan een wettelijke
minimumleeftijd gelden.
•
Houd iedereen weg uit het gebied waarin u
de machine gebruikt, met name kinderen en
huisdieren.
•
Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is
voor ongevallen of schade aan andere personen
of hun eigendommen.
•
Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren.
•
Elke bestuurder en monteur moet ervoor zorgen
dat hij of zij professionele en praktische instructie
krijgt. De eigenaar is verantwoordelijk voor de
instructie van de gebruikers. Bij een dergelijke
instructie moet de nadruk liggen op:
– zorgvuldigheid en concentratie bij het werken
met zitmaaiers;
– als de machine op een helling begint te glijden,
kan dat niet met de rem worden gecorrigeerd.
De belangrijkste oorzaken voor het verliezen
van de controle zijn:
◊ onvoldoende grip van de wielen,
(Figuur
2), te
Voorbereiding
•
•
•
•
•
Bediening
•
•
•
•
4
◊ te snel rijden,
◊ onjuist gebruik van de rem,
◊ het type machine is niet geschikt voor het
specifieke werk,
◊ de bestuurder is zich onvoldoende bewust
van de specifieke omstandigheden van het
terrein, met name op hellingen.
◊ De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk
voor persoonlijke ongelukken of letsels
en materiële schade, en hij kan zulke
ongelukken en beschadigingen voorkomen.
Draag tijdens het maaien altijd stevige, gripvaste
schoenen, een lange broek, een veiligheidsbril
en gehoorbescherming. Lang haar, losse kleding
of sieraden kunnen worden gegrepen door
bewegende onderdelen. Loop niet op blote voeten
en draag ook geen schoenen met open tenen als
u de machine gebruikt.
Inspecteer het terrein waarop u de maaimachine
gaat gebruiken grondig en verwijder eventuele
voorwerpen die door de machine kunnen worden
uitgeworpen.
Vervang defecte geluiddempers/knalpotten.
Inspecteer het terrein om vast te stellen welke
accessoires en werktuigen nodig zijn om goed en
veilig te werken. Gebruik alleen door de fabrikant
goedgekeurde accessoires en werktuigen.
Controleer of de dodemansknop, de
veiligheidsschakelaars en de veiligheidsschermen
zijn bevestigd en naar behoren werken. Gebruik
de machine uitsluitend als deze naar behoren
werkt.
Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte
lopen, omdat zich daar giftige koolstofmonoxide-
en uitlaatgassen kunnen verzamelen.
Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht.
Alle werktuigkoppelingen uitschakelen, versnelling
in de neutraalstand zetten en de parkeerrem in
werking stellen voordat u de motor start.
Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Het rijden
op met gras begroeide hellingen vereist bijzondere
zorgvuldigheid. Om te voorkomen dat de machine
kantelt:
– niet plotseling stoppen of gaan rijden bij het
op- en afrijden van hellingen.
– houd de snelheid laag bij het rijden op hellingen
en in scherpe bochten;