Bediening
Noodstop
Bij een noodsituatie: druk op de RODE
noodstopknop (14).
Om te resetten, draait u de RODE knop met
de klok mee.
14
Zakken in geval van nood
Bij een noodsituatie moet de noodknop voor
het laten zakken (12) worden ingedrukt.
Er klinkt een signaal en de lift zal zakken.
Zorg er altijd voor dat het zakken ingeval
van nood wordt uitgevoerd op een wijze
die veilig is voor de patiënt. De noodknop
voor het laten zakken werkt alleen als de
hoofdschakelaar (18) AAN staat en als de
12
noodstop (14) niet geactiveerd is.
LET OP! De noodknop voor het laten zakken mag alleen in noodsituaties
worden gebruikt.
Als de hoofdschakelaar (18) UIT staat of als de noodstop (14) geactiveerd is, zal de lift bij
belasting langzaam en veilig zakken (handmatig laten zakken bij nood).
Valbeveiliging
De lift is voorzien van een valbeveiliging. Dit houdt in dat de lift beveiligd is tegen een
onwenselijke val. Indien de liftband te snel wordt uitgetrokken, zal de valbeveiliging in
werking treden. Ontkoppel de valbeveiliging door de liftband terug te laten gaan in de
liftcassette.
In een geblokkeerde positie, mag de hendel (16) nooit worden omgedraaid
omdat de zakfunctie dan geblokkeerd wordt.
Oververhittingsbeveiliging
De Roomer liftcassette is voorzien van een oververhittingsbeveiliging die voorkomt dat de
motor te warm wordt. Oververhitting kan optreden als de lift belast wordt met een hoger
gewicht dan op de specificatie staat of als de lift over een langere tijd continu wordt
gebruikt. Als de lift oververhit is, laat deze dan een tijdje rusten voor een volgend gebruik.
De cyclustijd van de lift (verhouding werk:pauze) is 15:85. Als de cyclustijd voortdurend
overschreden wordt bestaat de kans op oververhitting van de motor.
5