Onderhoud
9
Onderhoud
Algemene veiligheidsinstructie
GEVAAR!
Stroomstoot bij aanraking van spanningsgeleidende
onderdelen. Electrische onderdelen staan onder een
gevaarlijke electrische spanning.
–
Aan de electrische componenten mogen enkel
vakbekwame electromonteurs werken.
–
Tijdens werkzaamheden aan de elektronica, de
voedingsspanning uitschakelen.
VOORZICHTIG!
Gevaar door het onopzettelijk bedienen van de rook-
afvoerklep. Het ongewild bedienen van de rookaf-
voerklep kan tot verwondingen leiden.
Verhinder door het nemen van maatregelen dat de
klep onbedoeld bediend kan worden.
Een regelmatige verzorging en regelmatig onderhoud
garanderen de goede werking en de levensduur van de
rookafvoerkleppen.
Het onderhoud van de rookafvoerkleppen valt onder de
eigenaar resp. de gebruiker van de installatie. De
gebruiker is met zijn onderhoudsmanagement verant-
woordelijk voor het onderhoudsschema, de definitie van
de onderhoudsdoelen en de veiligheidseisen van de
installatie.
Functiecontrole
Op indicatie van de eigenaar of de gebruiker van de
installatie moet de controle van het functioneren van de
brandkleppen minimaal elk halfjaar plaatsvinden. Wan-
neer twee halfjaarlijkse controles geen functiepro-
blemen hebben vertoond, behoeft de rookafvoerklep
nog maar jaarlijks getest te worden.
De functiecontrole moet onder de gestelde eisen van
het onderhoud in de volgende normen uitgevoerd
worden:
EN 12101-8
EN 13306
EN 15423
Afhankelijk van het land dient met nationale voor-
schriften rekening te worden gehouden.
Onderhoud
De rookafvoerklep en de servomotor zijn inzake het
gebruik onderhoudsvrij, echter moeten de rookafvoer-
kleppen, samen met de rookafvoerinstallatie, regelmatig
schoongemaakt worden.
78
Inspectie
Voor de eerste ingebruikname moeten de rookafvoer-
kleppen eerst geïnspecteerd worden. Daarna moet een
regelmatige controle van het functioneren plaatsvinden.
Ook moeten de specifieke voorschriften voor elk land
aangehouden worden.
Voor het inspecteren moeten de aangegeven testen uit-
gevoerd worden
gelen" op pagina 79 .
Het testen van elke afzonderlijke rookafvoerklep moet
gedocumenteerd en vastgelegd worden. Bij afwijkingen
van de gevraagde situatie moeten adekwate maatre-
gelen getroffen worden.
Onderhoud
Om veiligheidsredenen mogen de onderhoudswerk-
zaamheden, wanneer die de brandveiligheid beïn-
vloeden, alleen door vakkundig personeel of de fabri-
kant uitgevoerd worden. Voor het onderhoud mogen
enkel originele reserveonderdelen toegepast worden.
Na een onderhoud aan de klep, moet een functiecon-
trole worden uitgevoerd
controle" op pagina 77 .
Onderhoudsmaatregelen moeten gedocumenteerd
worden.
Reiniging
Alle oppervlakken van de TROX-componenten en -sys-
temen, met uitzondering van de electronische compo-
nenten, kunnen met een droge of vochtige doek afge-
veegd worden. Bovendien kunnen alle oppervlakken
met een industriële stofzuiger gereinigd worden. Om
krassen te voorkomen moeten de slanguiteindes voor-
zien zijn van een zachte borstel. Afdichtingen met een
zachte borstel reinigen. Het is niet toegestaan om
chloorhoudende reinigingsmiddelen te gebruiken. Het
gebruik van schoonmaakmiddelen voor het verwijderen
van hardnekkig vuil, bv schuurpoeder of schuurmiddel,
kan mogelijk leiden tot beschadiging van oppervlakken
en is niet toegestaan voor het reinigen.
Rookafvoerkleppen Serie EK-JZ
Ä
„Inspectie en onderhoudsmaatre-
Ä 8 „Ingebruikname/Functie-