OSD TRANSPARENCY
(Transparantie OSD)
OSD COLOR*
1
(Kleur OSD)
OSD PROG. SETTING
(Instelling OSD
programmeerbaar)
BOOT LOGO*
1
(OPSTARTLOGO)
SIGNAL INFORMATION*
(Signaalinformatie)
RESOLUTION
1
NOTIFIER*
(Resolutiemelding)
HOT KEY*
1
(Sneltoets)
FACTORY PRESET*
(Fabrieksinstelling)
Label8
VOLUME
SOUND INPUT
(Geluidsinvoer)
(alleen HDMI-ingang,
DisplayPort-ingang)
AUDIO DELAY
(Audiovertraging)
DP EDID SOUND
SELECT (DP EDID-
geluid selecteren)
Label9
TILE MATRIX
(Tegelmatrix)
*1 Dit item kan niet door middel van FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) opnieuw worden ingesteld (Label7).
Hiermee kunt u de transparantie van het OSD-menu instellen.
"Tag window frame color" (Label kleur vensterkader), "Item select color" (Kleur item
selecteren) en "Adjust Window frame color" (Kleur vensterkader aanpassen) kunnen
worden veranderd.
Wanneer ON (AAN) is geselecteerd worden OSD-instellingen weergegeven voor
PROGRAMMABLE (Programmeerbaar) in Label1 PRESET (Vooraf instellen).
Het NEC-logo wordt kort weergegeven nadat de monitor wordt ingeschakeld. Deze
functie kan in het schermmenu aan- of uitgezet worden.
Opmerking: als u de knop "EXIT" ingedrukt houdt terwijl het NEC-logo wordt
weergegeven, verschijnt het menu BOOT LOGO (Opstartlogo). U kunt de instelling voor
het BOOT LOGO (Opstartlogo) wijzigen naar UIT.
1
Signaalinformatie kan worden weergegeven in de hoek van het scherm.
De signaalinformatie is "ON" (AAN) of "OFF" (UIT).
Als ON (Aan) is geselecteerd, verschijnt 30 seconden lang een bericht op het scherm
met de melding dat de resolutie niet de optimale resolutie is.
Wanneer deze functie is geactiveerd, kan de helderheid van de monitor met de knoppen
op de voorkant worden aangepast zonder het OSD-menu te hoeven gebruiken.
Met de knoppen "LEFT" (LINKS) of "RIGHT" (RECHTS) past u de helderheid aan.
Wanneer deze functie is uitgeschakeld, worden sommige knoppen eveneens
uitgeschakeld. Zie pagina 11.
1
Wanneer u de optie FACTORY PRESET (Fabrieksinstelling) kiest, worden voor
alle OSD-besturingselementen opnieuw de fabrieksinstellingen geladen. Als u het
besturingselement markeert waarvoor u opnieuw de fabrieksinstellingen wilt laden en
daarna op de knop RESET drukt, kunt u de instellingen afzonderlijk aanpassen.
Hiermee wordt het volume van de luidsprekers of de koptelefoon bepaald.
Om de geluidsuitvoer te dempen, drukt u op de knop RESET.
Selecteert de geluidsinvoerpoort, HDMI of DisplayPort.
HDMI-ingang: HDMI of ANALOOG.
DisplayPort-ingang: DP of ANALOOG.
Hiermee synchroniseert u geluid en beeld, en kunt u de audio-uitvoer vertragen.
Als OFF (Uit) wordt geselecteerd, geeft het DisplayPort-signaal geen geluid weer.
U kunt OFF (Uit) selecteren, wanneer DisplayPort-signalen niet worden geoptimaliseerd
bij de native resolutie.
Met de functie TILE MATRIX (Tegelmatrix) kunt u één beeld weergeven op meerdere
beeldschermen. Deze functie kan worden gebruikt voor maximaal 25 monitoren
(5 verticaal en 5 horizontaal). Voor het gebruik van de functie TILE MATRIX (Tegelmatrix)
moet het PC-uitvoersignaal worden doorgezonden naar een distributieversterker op elke
afzonderlijke monitor.
H MONITOR: Selecteert het aantal horizontale beelden.
V MONITOR: Selecteert het aantal horizontale beelden.
MONITOR No: De positie van waaruit het scherm moet worden uitvergroot.
TILE COMP (Tegelcompositie): Werkt in combinatie met TILE MATRIX (Tegelmatrix) ter
compensatie van de breedte van de randen van de schermen om het beeld nauwkeurig
weer te geven.
Tile Comp (Tegelcompositie) met 4 monitors (in het zwarte gebied worden de
monitorbeelden weergegeven):
monitor1
monitor2
monitor3
monitor4
Tile Comp OFF (TegelComp UIT)
Nederlands-23
monitor1
monitor2
monitor3
monitor4
Tile Comp ON (TegelComp AAN)