2.10 Plaats van het watersysteem
Het water dat is aangesloten op de watertoevoer
moet drinkbaar zijn.
De aansluiting van de waterleiding moet zich
binnen het gebied bevinden dat in de onderstaande
afbeelding wordt weergegeven.
Het watersysteem van de koelkast moet worden
aangesloten op de hoofdwatertoevoer in huis.
De gebruiker moet het indien nodig met behulp van
de kraan kunnen openen/sluiten.
Op de plaats waar de waterleiding is geïnstalleerd,
mogen geen voorwerpen aanwezig zijn die de
waterslangen kunnen doorboren of verdraaien.
De druk van het watersysteem moet tussen 1,7-5,5
bar (0.17-0.55 MPa , 25-80 PSI) liggen.
Als de waterdruk hoger is dan 5,5 bar (0,55 MPa, 80 PSI),
dient een drukbegrenzer of een waterslagbeveiliging
op de inlaatkraan te worden gemonteerd. Installeer
of gebruik het apparaat niet als de waterdruk hoger
is dan 8,3 bar (0.83 MPa, 120 PSI).
WAARSCHUWING:
Zorg ervoor dat er geen waterlek is bij het
tot stand brengen van de wateraansluitingen.
Het water kan namelijk de kast beschadigen.
De watertoevoerleiding moet zich in de kast
bevinden waar het apparaat moet worden
geïnstalleerd. De gebruiker de toevoer indien
nodig kunnen openen/sluiten met behulp
van de kraan. Voor de wateraansluitingen
van het apparaat hebt u tijdens de installatie
een slang nodig met een minimumlengte
van 1,5 meter (60") en een diameter van
6,4 mm (1/4"). Er moet een connector met
schroefdraad met een buitendiameter van 6,4
mm (1/4") worden gebruikt om het uiteinde
van de slang op het product aan te sluiten.
Controleer voordat u de installatie voltooit of
het water stroomt en of er geen waterlekkage
is.
WAARSCHUWING:
• De vlakheid van de vloer waar het product
moet worden geïnstalleerd moet worden
gecontroleerd met een waterpas.
• De flenzen van de kast moeten worden
gecontroleerd met een waterpas om er
zeker van te zijn dat ze perfect verticaal zijn.
• Als het apparaat niet perfect horizontaal en
verticaal is, kunnen er problemen met de
installatie ontstaan.
NL
115
115