Terrassen-Markise Topas
���
Pict 4.1
4.
Konsolenmontage
4.1
Sicherheitshinweise
Vor Beginn der Montage ist zu prüfen,
• o b die gelieferten Montagekonsolen in Art und Anzahl
mit der Bestellung übereinstimmen,
• o b die bei der Bestellung gemachten Angaben über
den Befestigungsuntergrund mit dem tatsächlich vor-
gefundenem B efestigungsuntergrund übereinstimmen.
Sollten hierbei Abweichungen festgestellt werden, welche die
Sicherheit beeinträchtigen, so darf die Montage nicht durchge-
führt w erden.
���
4. 2
Montage von Einzelanlagen
Für die Konsolen sind Schrauben M12 einzusetzen.
Bei Verwendung von Stehbolzen zur Befestigung der Konsolen
ist ein mehr als 2 mm über die Mutter herausragendes Stück des
Ge w indebolzens abzusägen, damit die Anlage noch in die
K onsolen eingeschoben werden kann.
Bei der Befestigung von mehreren Anlagen nebeneinander ist
z wischen den Anlagen mindestens 1 cm Platz zu lassen, damit sich
die Markisen bei Wärme ausdehnen können.
���
4.3
Wandbefestigung
• Z eichnen Sie den Sitz der Konsolen auf dem Tragrohr der Markise
an. Position der vormontierten Arme, ggf. Dachhalter und Gleit-
lager berücksichtigen.
• Ü bertragen Sie die Maße auf die Montagefläche.
• L ochstich (entweder A oder B verwenden) nach Montage-
untergrund und Befestigungsmateriel wählen, anzeichnen
und bohren (Pict 4.2).
• W andkonsolen horizontal und vertikal ausrichten. Bei mehreren
Konsolen Maurerschnur zwischen linker und rechter äußeren
Konsole spannen um die restlichen Konsolen auszurichten.
Ggf. Konsolen z. B. mit Unterlegplatten unterfüttern (Pict 4.3).
• K onsolen an der Wand verschrauben.
Wichtig! Die äußeren Konsolen sollen in einem Mittenabstand
120 –150 mm zu den Schubträgern Richtung Mitte Markise auf
dem Tragrohr sitzen.
• M arkise bzw. Tragrohr in die Konsolen einschieben. Bei Marki-
sen mit Dachprofil und bestellter Dichtlippe, die Dichtlippe vor-
her am Dachprofil anbringen.
• S icherungsschrauben von unten einsetzen und festziehen.
• A bdeckkappen aufclipsen.
Pict 4.2
Pict 4.3
Montageanleitung
Montagehandleiding
4.
Montageconsolen
4.1
Veiligheidsinstructies
Voor het begin van de montage controleren,
• o f de juiste soort en het juiste aantal consoles volgens
de bestelling geleverd is,
• o f de bij de bestelling verstrekte gegevens m.b. t. de
bevestigingsondergrond met de werkelijk aangetroffen
bevestigingsondergrond overeenkomen.
Mochten hierbij afwijkingen geconstateerd zijn, die de veiligheid
nadelig kunnen beïnvloeden, dan mag de montage niet uitgevoerd
worden.
���
4.2
Montage van eendelige schermen
Voor de consoles dienen schroeven M12 gebruikt te worden. Bij
toepassing van bouten voor de bevestiging van de consoles dient
het deel van de bout dat meer dan 2 mm boven
de moer uitsteekt, afgezaagd te worden, zodat het scherm nog
in de consoles geschoven kan worden. Bij de bevestiging van
meerdere schermen naast elkaar, dient er tussen de schermen
m instens 1 cm ruimte opengelaten te worden, zodat het scherm
bij warmte kan uitzetten.
���
4.3
Bevestiging tegen de muur
• D e positie van de consoles op de draagbuis van het scherm
a ftekenen. Houd daarbij rekening met de positie van de voor-
gemonteerde armen resp. de dakhouders en glijlagers.
• D e maten op het montagevlak overnemen.
• A fhankelijk van de ondergrond en het bevestigingsmateriaal
k iezen voor gat A of B, markeren en boren (Pict 4.2).
• M uurconsoles horizontaal en verticaal positioneren. Bij meerde-
re consoles een touw tussen de buitenste linker en rechter con-
sole spannen om de overige consoles in de juiste positie te bren-
gen. Eventueel een onderplaat onder de consoles aanbrengen
(Pict 4.3).
• C onsoles aan de wand vastschroeven.
Belangrijk! De buitenste consoles dienen zich in een afstand van
120 –150 cm tot de schuifdragers in de richting van het midden van
het scherm op de draagbuis te bevinden.
• S cherm resp. draagbuis in de consoles schuiven. Bij schermen
met een dakprofiel en een afdichtstrip, de afdichtstrip van te
voren aan het dakprofiel aanbrengen.
• S chroeven aan de onderzijde aanbrengen en vastdraaien.
• A fdekkappen vastklikken.
10
Pict 4.4