4.2. Structuur van de noodafdaalladder
Volgorde
24/45
Het werkplatform moet in neergelaten toestand vanaf de grond en op voorgeschreven wijze via de deur
worden betreden en verlaten.
WAARSCHUWING
Afstortrisico
Een onbeveiligde of defecte laddergeleiding kan tijdens gebruik tot het vallen van de gebruiker leiden
Controleer aan het begin van de dienst de laddergeleider op beschadiging en correcte plaatsing.
1.
Laddergeleiding (pos.1) in ladderhouder op het werkplatform (pos. 2) steken
en met borgclip (Pos.3) vastzetten
2.
Ladder (Pos.4) in de ladderbevestiging van het werkplatform (Pos. 5) steken en met pen (Pos. 6)
borgen.
3.
Controleer de zijdelingse speling van de laddergeleiding aan de bevestigingsbeugel. (max. 6 mm)
1
2
3
4
5
6
De geleider van de noodafdalingsladder mag niet meer dan 6 mm afstand tot de ladderboom hebben.
Vervang in geval van slijtage of beschadiging de betreffende onderdelen vóór gebruik.