Het lampje van de monitor brandt niet (geen groene of gele kleur zichtbaar)
•
De aan/uit-schakelaar moet zijn ingeschakeld en de voedingskabel moet zijn aangesloten.
•
Verhoog de helderheidsinstelling van de LED.
Het beeld is niet helder
•
Controleer of ECO MODE (Eco-modus) en AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid) zijn uitgeschakeld.
•
Als de helderheid varieert, dient u AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid) uit te schakelen.
•
Stel PICTURE MODE (beeldmodus) in op HIGH BRIGHT (hoog helder). Zie pagina 17.
•
Een verminderde helderheid van het LCD-scherm kan worden veroorzaakt door langdurig gebruik of extreem koude
omstandigheden.
•
Als het scherm niet het gewenste niveau van helderheid kan behalen, zal de numerieke waarde in het schermmenu knipperen.
•
Wanneer u een HDMI-ingang gebruikt, wijzigt u "VIDEO LEVEL" (Videoniveau).
Het weergegeven beeld heeft verkeerde afmetingen
•
Gebruik de OSD-besturingselementen van Image Adjust om de afmetingen van het beeld te wijzigen.
•
Controleer of op de videokaart in het systeem dat wordt gebruikt een ondersteunde modus is geselecteerd.
(Raadpleeg de documentatie bij de grafische kaart of het systeem als u de grafische modus wilt wijzigen).
•
Wanneer u een HDMI-ingang gebruikt, wijzigt u "OVER SCAN" (Overscannen).
•
Wijzig de H.RESOLUTION (Horizontale resolutie) of V.RESOLUTION (Verticale resolutie) in het Tag5 geavanceerde OSD-
menu.
Geen beeld
•
Als er geen beeld op het scherm wordt weergegeven, zet u de monitor uit en weer aan.
•
Controleer of de computer niet in een energiebesparende modus staat door op een toets op het toetsenbord te drukken of de
muis even te verschuiven. Als er nog steeds geen beelden worden weergegeven, wijzigt u de instelling voor "OFF MODE" (Uit-
modus) in het schermmenu No Signal (Geen signaal) (zie pagina 22).
•
Als u DisplayPort gebruikt, dient u er rekening mee te houden dat sommige beeldschermkaarten bij een lage resolutie geen
beeldsignaal uitvoeren wanneer de monitor wordt uit-/ingeschakeld of wanneer de voedingskabel wordt losgekoppeld/
aangesloten.
•
Wanneer u een HDMI-ingang gebruikt, wijzigt u "OVER SCAN" (Overscannen).
•
Wanneer u analoge ingangen gebruikt, selecteert u "ANALOG DETECT" (Analoge detectie) in het schermmenu No Signal
(Geen signaal). Vervolgens selecteert u een type analoog ingangssignaal voor synchronisatie.
•
Wanneer u analoge ingangen gebruikt, selecteert u "ANALOG DETECT" (Analoge detectie) in het schermmenu No Signal
(Geen signaal) (zie pagina 25).
Vervolgens selecteert u een type analoog ingangssignaal voor synchronisatie in het venster dat wordt weergegeven.
•
Wanneer u een DVI-ingang of HDMI-ingang gebruikt, selecteert u "DIGITAL LONG CABLE" (Digitale lange kabel) in het
schermmenu No Signal (Geen signaal) (zie pagina 20). Vervolgens selecteert u het compensatieniveau in het venster dat wordt
weergegeven.
Geen geluid
•
Controleer of de hoofdtelefoon goed is aangesloten.
•
Controleer of de geluidsdemping is ingeschakeld.
•
Controleer het volumeniveau in het OSD-menu.
•
Als het ingangssignaal DisplayPort of HDMI is, controleer dan of SOUND INPUT (Geluidsinvoer) in het OSD-menu is ingesteld
op DisplayPort of HDMI.
Helderheid kan variëren met de tijd
•
Zet AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid) op OFF (Uit) en pas vervolgens de helderheid aan.
OPMERKING:
Wanneer de AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid) is ingeschakeld, past de monitor automatisch de
helderheid aan op dat van de omgeving.
Wanneer de helderheid van de omgeving verandert, verandert de monitor ook.
Zelfdiagnose
•
Het LCD-display is uitgerust met de mogelijkheid zelf afwijkingen te diagnosticeren. Wanneer de LCD een probleem waarneemt,
knippert de LED aan de voorkant in een patroon van lange en korte flitsen, afhankelijk van het type probleem dat wordt
waargenomen.
•
Neem contact op met gekwalificeerd personeel als de LED een probleem aangeeft.
USB-hub werkt niet
•
Controleer of de USB-kabel goed is aangesloten. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw USB-apparaat.
•
Controleer of een juiste upstream is geselecteerd bij het instellen van USB-hub (zie pagina 14).
•
Koppel een upstream USB-kabel los als u 2 upstream-aansluitingen gebruikt.
•
Schakel het apparaat uit en weer in.
Weergegeven tekst is onscherp
•
Controleer of op de videokaart of het systeem een ondersteunde resolutie is geselecteerd.
Raadpleeg bij twijfel de gebruikershandleiding bij de videokaart of het systeem om de resolutie aan te passen.
Nederlands-30